NieuwOlympische Spelen

Het IOC steunde in 1980 een land dat zich schuldig maakte aan oorlogsmisdaden – net als nu

Het IOC zoekt een mogelijkheid om Russische atleten toe te laten tot de Olympische Spelen van 2024. Daarmee steunt het een land dat oorlogsmisdaden pleegt, net als in 1980. Toen weigerde het IOC om de Sovjet-Unie te veroordelen voor oorlogsmisdaden in Afghanistan, nota bene als gastland van de Zomerspelen.

Cartoon van Dik Bruynesteyn over de discussie over deelname aan de Zomerspelen van 1980. Uit de collectie van NOC*NSF via Europeana

Een oproep van Oekraïne aan het IOC om Rusland en Belarus uit te sluiten van de komende Zomerspelen in Parijs wordt inmiddels ondersteund door een groot aantal westerse landen, óók door de Tweede Kamer. Het IOC weigert hieraan gehoor te geven, omdat de getroffen sporters dan zouden worden gediscrimineerd. In 1980 speelde zich een vergelijkbare affaire af, waarbij het IOC hardnekkig weigerde om zich uit te spreken tegen gepleegde oorlogsmisdaden.

Afghanistan 1979

Tokio was aangewezen als gastheer van de Olympische Spelen van 1940. In aanloop naar dit evenement viel Japan echter China binnen, waar gruwelijke oorlogsmisdaden werden gepleegd. Het was voor het IOC geen reden om Japan hierop aan te spreken.

Precies hetzelfde is gebeurd in aanloop naar de Zomerspelen van 1980 in Moskou, want een half jaar vóór de openingsceremonie viel de Sovjet-Unie Afghanistan binnen. Meteen daarna kwamen er vanuit de westerse wereld oproepen om de Olympische Spelen te boycotten. Ook werd er voorgesteld om die te verplaatsen naar een ander land.

De Volkskrant meldde op 2 januari 1980 dat hierover al was gesproken tijdens een spoedberaad van de NAVO. ‘West-Duitsland heeft de suggestie gedaan om een boycot van de Olympische Spelen in overweging te nemen, indien de Sovjet Unie haar gevechtstroepen niet uit terugtrekt. De NAVO-landen zouden de West-Duitse suggestie naar verluidt in studie nemen.’

Willi Daume maakte zich als voorzitter van het West-Duitse Olympische Comité hierover geen enkele zorgen en beschouwde de boycotdreiging als een stofje in de wind. Zijn politieke Fingerspitzengefühl bleek zeer gering, want nog in dezelfde week bereikte het militaire conflict het hart van de olympische beweging. En dat was ook niet zo gek, omdat het gastland van de Zomerspelen een land had aangevallen, dat ook bij het IOC was aangesloten.

Sportbelangen

Maar zo keek het IOC er zelf niet naar, bleek tijdens de nieuwjaarsrede van voorzitter Lord Killanin. “Ik heb altijd het idee,” opende hij, “dat officials en zelfs het Internationaal Olympisch Comité soms vergeten dat de belangen van de sportmensen voorop dienen te staan en dat niets – ook niet om redenen van discriminatie wegens politieke overtuiging, geloof of ras – hen mag verhinderen deel te nemen aan internationale krachtmetingen.”

Daarbij ging Killanin niet in op de actuele situatie, waarbij de Sovjet-Unie er onder meer voor had gezorgd dat de belangen van de sportmensen in Afghanistan ernstig waren geschonden. Door het geweld was hun leven in gevaar gekomen en waren ze niet meer in staat om zich voor te bereiden op internationale sportevenementen. De Afghaanse sporters werden juist extreem gehinderd bij hun pogingen om deel te nemen aan internationale krachtmetingen.

De woede van het IOC richtte zich daarna opmerkelijk genoeg niet op de Sovjet-Unie vanwege haar directe verantwoordelijkheid voor de oorlog in Afghanistan, nota bene enkele maanden voor aanvang van de Olympische Spelen in dat land. Juist door deze agressieve daad was het sportevenement in het oog van een politieke orkaan beland. Desondanks schaarde de olympische top zich achter het communistische regime met een verklaring op 14 januari van directeur Monique Berlioux: “Er wordt niets veranderd aan de bestaande plannen, wat Westerse landen ook doen.”

Er werd daarom in het openbaar geen waarschuwing gegeven aan het gastland van de Zomerspelen. Integendeel zelfs, want het IOC reageerde alleen geprikkeld op de kritiek van mensenrechtenorganisaties en politieke dissidenten uit de Sovjet-Unie zelf, al helemaal als daarbij werd voorgesteld om de organisatie uit Moskou weg te halen. Killanin reageerde op de Amerikaanse kritiek met een dreigement: “Amerika moet wel beseffen dat het de Spelen in 1984 wil organiseren.”

Op bezoek

Deze steun werd als vanzelfsprekend zeer gewaardeerd door het communistische regime, want in de Russische media kreeg het IOC veel lof. Het persbureau TASS noemde de opstelling van het IOC een overwinning voor de olympische beweging, waarbij Killanin een vechter was voor de zaak van de vrede en het wederzijdse begrip. ‘Met geen woord’, oordeelde Trouw nuchter, ‘is er gerept over het evidente feit dat het ene lid van het IOC door het andere is overvallen. Het IOC meent zich dan te buiten te gaan aan politieke handelingen en daar is het wars van. Althans wanneer dat zo uitkomt.’

Lord Killanin en zijn hoogbejaarde vrienden, zoals Trouw cynisch schreef, verloren in deze diplomatieke snelkookpan steeds meer de grip op de werkelijkheid – net als hun opvolgers in 2023. Zo verklaarde de IOC-voorzitter enkele malen dat hij op bezoek zou gaan bij de Amerikaanse president Carter en Sovjet-leider Breznjew om te spreken over de oorlog in Afghanistan. Deze sportofficial zonder enig politiek mandaat meende oprecht dat de wereldleiders daadwerkelijk bereid waren om hierover overleg te voeren.

Het Parool kon er alleen maar om lachen: ‘Waar zouden die gesprekken dan over gaan? Over de gewenste kwaliteit van de grasmat, de te gebruiken ballen of de inrichting van de fotofinishapparatuur? Ook onzin.’

In mei bezocht Killanin inderdaad de Sovjet-leider tijdens een inspectie van de voorbereidingen, maar op een of andere manier duurde het daarna toch nog negen jaar voordat deze oorlog in Afghanistan werd beëindigd. Verder weerhield de diplomatieke missie van Killanin de Verenigde Staten er niet van om Moskou te boycotten.

En zo is er eigenlijk maar één conclusie te trekken: het politieke Fingerspitzengefühl van het IOC is een stofje in de wind.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.