NieuwOlympische Spelen

Het jubileum dat niemand viert: honderd jaar geleden won de eerste Nederlandse vrouw een olympische medaille

Precies honderd jaar geleden won Kea Bouman als eerste Nederlandse vrouw een olympische medaille. In mijn nieuwsbrief Het Rijksmuseum van de Sporthier abonneren – geef ik daarom een rondleiding door de Kea Boumanzaal.

De historische medaille van Kea Bouman, via Europeana / NOC*NSF

In het Rijksmuseum van de Sport zal veel aandacht zijn voor sociale achtergronden. De Olympische Spelen, die vrijdag officieel beginnen, zijn daarin toonaangevend.

Sinds de eerste editie in 1896 is het aantal vrouwen stapsgewijs toegenomen, wat in Parijs zo ongeveer leidt tot gelijkwaardigheid met de mannen. Daarmee is de emancipatie niet afgerond, want op bestuurlijk niveau is er nog wel wat te doen. Daarnaast is er altijd kans op een terugval, zodat deze emancipatie het beste is te omschrijven als een marathon zonder finish. Toch is Parijs 2024 een belangrijk moment in dit langdurige proces.

Kea Boumanzaal

Voor Nederland begon die emancipatie in 1920 in Antwerpen met zwemster Rie Beisenherz als eerste vrouwelijke deelnemer. Ze deed dat jaar ook mee aan een demonstratiewedstrijd in het waterpolo, tachtig jaar voordat die sport voor vrouwen werd geopend.

Beisenherz won geen medaille. Vier jaar later deed Kea Bouman dat wel bij het gemengde dubbel op het tennistoernooi, samen met Henk Timmer. Op 21 juli 1924 won dit duo een bronzen medaille, waarbij de tegenstander overigens niet kwam opdagen vanwege een blessure. Voor de statistieken maakt dat niets uit, want Bouman is daarmee de eerste Nederlandse vrouw met een olympische medaille. Het bleek het begin van een tijdperk, zodat het voor de hand ligt dat er in het Rijksmuseum van de Sport een Kea Boumanzaal komt.

In een terugblik merken we dan op dat de Nederlandsche Lawn-Tennis Bond, in 1924 nog niet koninklijk, zeer onder de indruk was van het toernooi, dat voor die tijd duizelingwekkend groot was. ‘Negen dagen Olympisch tennis achtereen,’ meldde het ledenblad. ‘Dat wil zeggen negen dagen aaneen een mengeling van tennis van achtentwintig nationaliteiten een cosmopolitische tennis-orgie waarvan het terugdenken je nog meer een duizeling bezorgt dan het daadwerkelijke volgen dag in, dag uit.’

De hele wereld kwam daar bij elkaar. ‘Zelfbewuste, rustige Amerikanen;  gedesillusionneerde Engelschen; teleurgestelde, niettemin levendige Franschen; voldane Chilenen en Argentijnen en Japanners, en zooveel meer kleine natiën, die op minder succes gerekend hadden.’

Kea Bouman en Henk Timmer, foto’s via het Nationaal Archief

Schoone overwinning

Ook Nederland had een delegatie gestuurd, waarbij Kea Bouman de meeste aandacht kreeg, als beste van haar generatie. Zij deed in Parijs mee aan het enkelspel, waar zij al sneuvelde voordat de strijd om de medailles was begonnen.

Samen met Henk Timmer kwam zij ook uit in het gemengd dubbel. Met succes, aldus De Maasbode. ‘Vandaag wil ik in de eerste plaats even als Nederlander schrijven en mijn vreugde en bewondering uitspreken over de schoone overwinning, die mej. Kea Bouman en H. Timmer in den kwarteindstrijd van het gemengd dubbelspel behaald hebben. Onze jeugdige kampioenen hebben in de eerste en tweede ronde geen gelegenheid gehad hun ware krachten te toonen, omdat hun tegenstanders, ofschoon in Zweden en Hongarije tot de sterkste paren van het land behoorend, geen genoeg tegenstand boden om ons tweetal tot de uiterste krachtsinspanning te noodzaken.’

In de kwartfinale stond het duo tegenover een ijzersterke tegenstander uit Groot-Brittannië: Phyllis Covell en Leslie Godfree. ‘Twee namen, die in de internationale tenniswereld een beroemden klank hebben.’ Een maand eerder had Covell gewonnen van tennislegende Helen Wills. Godfree was op Wimbledon al eens de beste geweest in de herendubbel. ‘Op papier stonden de kansen van mej. Bouman en Timmer dus heel slecht, ook al hield men in het oog, dat de onzen in de Olympische wedstrijden tot nu toe goed op dreef bleken te zijn en dat de Engelschen over het algemeen hadden teleur gesteld.’

Ook in deze ronde stelde het Britse duo ernstig teleur en verloor dan ook van de Nederlanders. ‘Een enthousiast applaus der Hollandsche toeschouwers, een vriendelijk aanmoedigend geklap der verscheidene Engelschen aan den overkant was een welverdiende gelukwensch voor dit eerste succes.’ Bouman zelf snapte het nog niet helemaal: “Ik had nooit aan de mogelijkheid eener overwinning geloofd!”

In de halve finale tegen de Amerikanen Marion Jessup en Vinnie Richards waren Bouman en Timmer kansloos, zodat zij speelden voor een bronzen medaille. De tegenstanders Kitty McKane en Brian Gilbert kwamen alleen niet opdagen. ‘De strijd met mej. McKane—Gilbert om de derde en vierde plaats ging niet door,’ aldus de Tennisbond. ‘Mej. Mckane, gevallen in een andere partij, bovendien verre van fit, trok zich terug.’

Zo was het meteen groot feest in de Nederlandse delegatie, die niet kon wachten op de huldiging. ‘Doch de Hollandsche driekleur hebben we niet zien hijschen in den derden mast. Tijdgebrek op den laatsten dag. Een van de onvolkomenheden der organisatie.’

Honderd jaar verder

Precies een eeuw later heeft de Nederlandse vrouwensport zich enorm ontwikkeld – in ieder geval als het gaat om gouden medailles op de Olympische Spelen. Zo won de Nederlandse damesturnploeg in 1928 de eerste gouden medaille. Sinds 2000 behalen de vrouwen méér olympische titels dan de mannen.

Precies honderd jaar geleden begon dat tijdperk bij Kea Bouman, wat door niemand wordt gevierd. Net als bij de medailleceremonie in 1924 wappert er geen vlag voor deze vrouwensportpionier. Op de Kea Boumanzaal zal daarom een vlag hangen, om dit belangrijke moment voor de Nederlandse sport alsnog vast te leggen.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.