Het jubileum dat niemand viert: Nederland is 125 jaar lid van het Internationaal Olympisch Comité
Precies 125 jaar geleden maakte tijdschrift Het Sportblad bekend dat F.W.C.H. ‘Frits’ Baron van Tuyll van Serooskerken als eerste Nederlander zitting had genomen in het Internationaal Olympisch Comité. Jelle Zondag maakte hiervan een reconstructie voor zijn boek Volkskracht – hier kopen.
Baron van Tuyll van Serooskerken. Foto uit het publieke domein via het Regionaal Archief Nijmegen
F.W.C.H. ‘Frits’ Baron van Tuyll van Serooskerken (1851-1924) was in 1898 de eerste Nederlander in het Internationaal Olympisch Comité. Toch was hij niet de eerste Nederlander, die correspondeerde met de olympische voorman Pierre de Coubertin. Deze eer was weggelegd voor NVB-secretaris L.J. Wijnands. Een brief uit 1898, gevonden in het archief van het IOC in Lausanne en beschreven in het boek Volkskracht. Sport, lichamelijke opvoeding en de versterking van Nederland, laat zien hoe de werving van Van Tuyll voor het IOC is verlopen.
Adel
Dat De Coubertin Van Tuyll aanschreef om lid te worden van het IOC is goed te verklaren. De Fransman had bij de samenstelling van het comité een voorkeur voor bestuurders van adel. Zij hadden het geld en de sociale contacten om de olympische beweging vooruit te helpen, waren internationaal georiënteerd en minder vatbaar voor militante nationalistische sentimenten dan sportbestuurders uit de middenklasse.
Van Tuyll voldeed aan de eisen van de IOC-voorzitter, hoewel hij ook oog had voor de nationale voordelen van sport. Zijn familie behoorde tot de Nederlandse adel en bekleedde al sinds de achttiende eeuw functies in het openbaar bestuur, de diplomatie, het leger en het Koninklijk Huis. Frits van Tuyll had ook een betrekking aan het hof. Koning Willem III benoemde hem in 1881 tot kamerheer in buitengewone dienst, een functie die hij ook vervulde voor koningin Wilhelmina. Het kamerheerschap was vooral een ondersteunende en ceremoniële taak, waardoor hij veel tijd overhad voor andere zaken, zoals sport.
Hôtel du Palais
Hoe De Coubertin precies met Van Tuyll in contact kwam, is moeilijk te achterhalen. In het IOC-archief in Lausanne is wel de eerste brief te vinden van de Nederlander aan de Fransman, die is gedateerd op 12 maart 1898. Van Tuyll liet De Coubertin hierin weten diens aanbod te accepteren en doelde daarmee naar alle waarschijnlijkheid op een aanbod om lid te worden van het IOC. De formele toon van de brief suggereert dat beide mannen elkaar nog niet (goed) kenden.
Van Tuyll schreef verder een eerdere brief van De Coubertin te zijn misgelopen, omdat hij van Biarritz was teruggeroepen naar zijn woonplaats Velsen in verband met de ziekte van een van zijn broers. De badplaats aan de Golf van Biskaje was in het fin de siècle een pleisterplaats voor de Europese aristocratie en Van Tuyll bracht er kennelijk graag zijn tijd door. Hij schreef de IOC-voorzitter in ieder geval dat hij aan het eind van de maand weer zijn intrek hoopte te nemen in het Hôtel du Palais aldaar en wellicht hebben de baronnen elkaar hier ook voor het eerst ontmoet. Zeker is in ieder geval dat de Nederlander hetzelfde jaar toetrad tot het IOC, een functie die hij tot zijn overlijden in 1924 bekleedde.
Lezingen
Als IOC-lid vertegenwoordigde Van Tuyll van Serooskerken de olympische beweging in Nederland. Hij organiseerde de Nederlandse deelname aan de Olympische Spelen en maakte propaganda voor het gedachtegoed van De Coubertin. Dit gebeurde onder meer tijdens twee bezoeken van de IOC-voorzitter aan Nederland, in 1907 en 1911.
In 1907 vergaderde het IOC in Den Haag, waarbij een Nederlandse organisatie van de Olympische Spelen voor het eerst werd besproken, en in 1911 hield De Coubertin lezingen in Amsterdam, Den Haag en aan de Universiteit Leiden over zijn sportieve filosofie en de ideologische grondslagen van de Olympische Spelen
Ruim twintig jaar na het eerste bezoek van De Coubertin ging de droom van Van Tuyll in vervulling toen de Olympische Spelen plaatsvonden in Amsterdam. Zelf maakte de baron uit Velsen dit niet meer mee. Hij overleed in 1924, na meer dan 25 jaar inzet voor de olympische beweging.
Meer informatie
C. Eisenberg, ‘The Rise of Internationalism in Sport’, in: M.H. Geyer en J. Paulmann (red.), The Mechanics of Internationalism. Culture, Society and Politics from the 1840s to the First World War (Londen 2001) pp 375-403.
D. Rewijk, ‘Sport voor iedereen. F.W.C.H. van Tuyll van Serooskerken en de Nederlandse sportwereld’, Virtus. Bulletin van de Werkgroep Adelsgeschiedenis 14 (2007) pp. 141-156.
J. Zondag, Volkskracht. Sport, lichamelijke opvoeding en de versterking van Nederland, 1880-1940 (Amsterdam 2021)