Het olympisch vuur is een Nederlandse uitvinding
In Japan is vandaag de olympische fakkeltocht hervat, nadat die wegens corona was onderbroken. Het olympisch vuur is een Nederlandse uitvinding, uit 1928. Eerlijk gezegd boeide het toen nog bijna niemand.
Tijdens de openingsceremonie van Amsterdam 1928 werd voor de eerste keer in de geschiedenis het olympisch vuur ontstoken. Dat bleef twee weken branden, tot het einde van het evenement. Zo zijn we het nu nog steeds gewend.
Vuurzuil
Dit vuur was een idee Jan Wils, de architect van het Olympisch Stadion in Amsterdam. Speciaal hiervoor bouwde liet hij een betonnen korf aanbrengen op de Marathontoren op het plein voor het Olympisch Stadion. Op 26 april 1926 vertelde hij in Het Vaderland wat hij van plan was: “Ik stel me daarvan veel voor. Het wordt een heele ijle toren. Er boven komt een groote schaal, waarin overdag een rookpluim kan opstijgen en ’s avonds een vuurzuil.”
Tijdens de openingsceremonie van 28 juli 1928 kringelde er inderdaad opeens rook uit de toren om na zonsondergang te veranderen in vuur. Daar was overigens nog geen fakkeltocht aan vooraf gegaan, want die bestaat pas sinds 1936.
Geen woord
Om heel eerlijk te zijn, interesseerde het in 1928 eigenlijk niemand dat er een vuur op de Marathontoren brandde. Het ontsteken werd niet eens officieel aangekondigd als onderdeel van de openingsceremonie. De plechtige opening door prins Hendrik werd wel genoemd, net als het trompetgeschal, het loslaten van postduiven en het hijsen van de olympische vlag. Maar geen woord over het vuur.
Zelfs de organisatoren van de Spelen zelf maakten er geen woord aan vuil, aan dat eerste olympisch vuur in de geschiedenis. Er is sindsdien dus wel wat veranderd, want nu kijkt de hele wereld naar Japan als de fakkeltocht zich opnieuw in beweging zet. En dat had niemand in 1928 kunnen bedenken, dat Wils met zijn idee de basis legde voor één van de beroemdste symbolen ter wereld. Hopelijk voor de Japanners komt de fakkeltocht dit keer wel op de plaats van bestemming.