Het olympische hockeyteam van India bleef 32 jaar ongeslagen
Op 9 september 1960 verloren de hockeymannen van India een wedstrijd op de Olympische Spelen. Dat was al 32 jaar niet meer gebeurd.
Nooit in de olympische geschiedenis heeft een sportteam zo’n overdonderend debuut gemaakt als Brits-Indië, de koloniale voorloper van India. Het nationale hockeyteam maakte eind 1927 bekend dat het zou deelnemen aan de Olympische Spelen in Amsterdam. Niemand in Europa kon zich nog een voorstelling maken van de kracht van dat team, zelfs de Britten niet, die toch de baas speelden in dat land.
‘Alle berichten kwamen op hetzelfde neer,’ aldus De Olympiade in mei 1928, het tijdschrift van Amsterdam 1928. ‘Ze zijn even sterk als de Engelschen.’ Dat bleek snel de grootste sportieve misvatting te zijn in minstens 960 jaar, want al bij de oefenwedstrijden was geen enkel Europees team opgewassen tegen het team uit Brits-Indië. Tijdens een bezoek aan moederland werd het team van All-England met 4-0 weggetikt. En twee dagen na aankomst in Amsterdam werd de eerste wedstrijd in Nederland met 15—2 gewonnen.
Dhyan Chand
Op 17 mei 1928 betrad deze ploeg voor het eerst het olympische speelveld, op de eerste dag van de Olympische Spelen in Amsterdam. Een beetje gek, want het hockey- en het voetbaltoernooi werden nog vóór de openingsceremonie op 28 juli gespeeld. Oostenrijk had de eer als eerste tegenstander op te treden, dat in één helft al drie treffers had geïncasseerd. De wonderspits Dhyan Chand legde die dag vier keer de bal in hun netje. Er was geen houden aan, wist De Olympiade eigenlijk al voordat deze wedstrijd werd gespeeld: ‘Wie één keer tegen ze gespeeld heeft, of ze zag spelen, weet het. Maar tracht eens snellere spelers te vinden, als ze er niet zijn, tracht eens een dergelijke techniek in 4 jaren te leeren. Dat gaat niet.’
Het was wat onhoffelijk, maar dit wonderteam speelde zijn eerste twee wedstrijden niet op het hoofdpodium van het Olympisch Stadion, maar in het nabijgelegen Nederlandsch Sportpark. De volgende dag tegen België werd er maar liefst negen keer gescoord. Met vijftien doelpunten vóór en nul tegen begon zo het tijdperk van het hockey uit Brits-Indië, dat alleen door bijna niemand werd gezien. Volgens de officiële gegevens van de organisatie zaten er tegen België precies 978 toeschouwers op de tribune. Pas bij de derde wedstrijd werd Brits-Indië in het Olympisch Stadion geplaatst, om daar met 5-0 van Denemarken te winnen.
Als vanzelfsprekend haalde Brits-Indië de finale met Nederland als tegenstander. De enige vraag was met hoeveel het gastland zou verliezen, wat met 3-0 nog reuze meeviel. Zonder één tegentreffer won het hockeyteam uit Brits-Indië de eerste gouden medaille voor een Aziatisch land, nóg historischer.
Brits-Indië tegen Nederland in de finale van 1928. Foto uit de collectie van NOC*NSF, via Europeana
11.802 dagen
Zo legde Brits-Indië in Amsterdam de basis voor een onwaarschijnlijk lange zegeperiode op de Olympische Spelen, want pas op 9 september 1960 werd er voor de eerste keer verloren. Het land heette inmiddels allang India, maar bleef gewoon doorgaan met winnen. Ruim 32 jaar na het debuut in Amsterdam werd de finale verloren tegen aartsvijand Pakistan.
Zo had het hockeyteam van Brits-Indië / India 11.802 dagen lang niet verloren op de Olympische Spelen – een onwaarschijnlijk record.