Het was helemaal niet de bedoeling dat Erica Terpstra voorzitter van NOC*NSF zou worden
Jeanet van der Laan wil de nieuwe voorzitter van de KNVB worden, als eerste vrouw ooit. Erica Terpstra deed in 2003 hetzelfde bij NOC*NSF. Zowel Van der Laan als Terpstra was niet de officiële kandidaat.
Erica Terpstra in 1964. Foto Jac. de Nijs via het Nationaal Archief
Alweer een maand geleden werd Frank Paauw voorgedragen als nieuwe voorzitter van de KNVB, gesteund door het zittende bestuur. Het leek aanvankelijk een zekerheidje dat dit simpel zou worden afgehandeld op de bondsvergadering, maar vanuit de voetbalwereld kwamen niet alleen maar positieve reacties. En dan zijn er inmiddels ook nog eens twee nieuwe kandidaten: Hans Nijland en Jeanet van der Laan.
Ruud Vreeman
Zo is deze benoeming een stuk interessanter geworden, mede omdat de KNVB, opgericht in 1889, nog nooit een vrouwelijke voorzitter heeft gehad. Door de kandidatuur van Van der Laan hangt er een primeur in de lucht.
Deze ontwikkelingen doen denken aan de machtsgreep van Erica Terpstra bij NOC*NSF, ook als buitenstaander. Op 23 september 2003 leek het alsof het voorzitterschap van Ruud Vreeman al was geregeld, als opvolger van Hans Blankert. Voorgedragen door NOC*NSF zelf en met een enorm netwerk in de Nederlandse politiek leek hem die functie niet te kunnen ontgaan, mede omdat hij hockey- en cricketcoach was geweest. “Door het lot ben ik hier dan toch terechtgekomen,” zei Vreeman, toentertijd burgemeester van Zaandam.
Het was de eerste keer dat NOC*NSF een voorzittersverkiezing hield onder de bonden, want tot dan toe was de gewoonte om die benoeming zelf af te handelen. De maatschappij was in de greep van het ideeëngoed van Pim Fortuyn, waarbij de machtsverhoudingen binnen het gezag grondig werden opgeschud. Het gaf Terpstra de kans zich als tegenkandidaat te profileren.
‘Wij hebben dit niet gewild’
Een maand later was zij inderdaad volkomen onverwacht de nieuwe voorzitter. Terpstra had daarbij vooral de steun gekregen van de kleine bonden. Bij elkaar opgeteld zorgden zij voor een meerderheid, waarmee zij werd beloond voor haar lobby, nog los van de bekendheid als voormalig topsporter en staatssecretaris van sport. In 2003 zat Terpstra nog voor de VVD in de Tweede Kamer.
Volgens de aanwezige verslaggevers was deze verkiezing een grote teleurstelling voor kamp-Vreeman, waarin ook Hans Blankert, Ton Nelissen en Johan Wakkie zaten. Trouw bijvoorbeeld citeerde Wakkie: ‘Wij hebben dit niet gewild, maar we wachten wel af. Tot nu toe zijn het allemaal woorden van mevrouw Terpstra. Zij gaat de bezuinigingen terugdraaien, dat gaan we allemaal meemaken.’ Ook André Bolhuis, toen nog voorzitter van de hockeybond, reageerde teleurgesteld.
De kleine bonden daarentegen vierden met de verkiezing van Terpstra dat ze de invloed van de grote bonden hadden doorbroken, al was het maar voor even. John Volkers kopte in de Volkskrant: Succesvolle opstand van de kleine sportbonden. ‘De kleinere bonden willen af van die regenteske houding’, aldus de Federatie Oosterse Gevechtskunsten. ‘We voelden ons betutteld. Er zat een vorm van protest in veel stemmen voor Erica. Het bestuur volgde wel heel erg gemakkelijk de wensen van de grote bonden.’
Daarbij sloot Henk Stouwdam van NRC Handelsblad zich aan: ‘Het bestuur van NOC*NSF zit nu opgescheept met een ongewenste voorzitter. Het gevolg van onachtzaamheid, lichtzinnigheid en een zekere mate van arrogantie. Er zou voor de gevestigde orde geen vuiltje aan de lucht zijn geweest als Vreeman, burgemeester van Zaanstad, meer aandacht had besteed aan de kleine bonden. Inhoudelijk verschilden de twee kandidaten nauwelijks van opvatting, maar door zijn wat afstandelijke houding verloor Vreeman terrein aan de `warme’ Terpstra.’
Het tijdperk-Terpstra
En dan was er nog Anton Geesink, die blijer was dan alle kleine bonden bij elkaar opgeteld. ‘Ik ben benieuwd wie nu allemaal opstappen bij het bestuur’, hakte hij er meteen op in. ‘Het beleid van de gevestigde orde is afgekeurd. Ze dachten het onderling te kunnen regelen. Eindelijk is geluisterd naar de stem van de sportbonden. Erica heeft het old boys network doorbroken.’
In 2010 nam Terpstra afscheid en werd opgevolgd door Bolhuis, die zeven jaar eerder nog in het verliezende kamp had gezeten. Na een enquête van Sport Knowhow XL bleek dat de meeste reacties op het tijdperk-Terpstra positief waren met een zeven als gemiddeld rapportcijfer. Een vergelijking met haar voorgangers doorstond Terpstra met glans.
Toch was er natuurlijk ook kritiek, met één heel opvallend punt: ‘Vooral kleinere, niet-olympische bonden bleken ontevreden over de wijze waarop Erica Terpstra met hun belangen is omgegaan.’