Honderd jaar geleden begon de langste olympische finale ooit: 58 dagen!
Op 7 juli begon in Oostende de olympische zeilfinale in de twaalfvoetsjolklasse. Pas op 3 september werd die beslist in Amsterdam. Het is niet alleen de langstdurende olympische wedstrijd ooit, maar ook de enige die in twéé landen werd afgehandeld.
De route van de zeilfinale in Amsterdam. Afkomstig uit het archief van de Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging
Precies honderd jaar geleden werden in Antwerpen de Olympische Spelen gehouden. Jasper Truyens schreef hierover het boek Antwerpen 1920, verhalen van de VIIe olympiade. Antwerpen lag nog voor een deel in puin door de Eerste Wereldoorlog. België in het algemeen en Antwerpen in het bijzonder waren net begonnen aan de wederopbouw. Door die Spelen, zo was de gedachte, kreeg Antwerpen een extra steuntje in de rug om te werken aan een nieuwe toekomst.
Een mooi idee, maar in de praktijk viel het tegen. Scheidsrechters waren vaak niet capabel of bleven gewoon thuis. Vooral de zeilwedstrijden werden een merkwaardige aangelegenheid: van de zestien verschillende onderdelen kwam er bij twee disciplines helemaal niemand opdagen! Noorwegen won zo vijf gouden zeilmedailles, omdat er simpelweg geen tegenstanders waren in die finales. Dat tikte lekker aan bij de dertien olympische titels, die het land dat jaar in België bemachtigde.
Nederlandse finale
Binnen dit merkwaardige toernooi was de twaalfvoetsjolklasse het curieuze hoogtepunt. In de ochtend van 7 juli 1920 verschenen in Oostende de twee Nederlandse boten Boreas en Beatrijs III, de enige twee deelnemers. Vooraf was dus al duidelijk dat niemand brons zou winnen bij gebrek aan een derde boot. Beatrijs III werd bemand door Cornelis Hin en zijn zoon Johan; Boreas had Arnoud van der Biesen en Petrus Beukers aan boord. Ze stonden klaar voor vertrek, maar de volgboot voor het wedstrijdcomité was er niet, dus daar moest eerst nog op worden gewacht.
Nadat de wedstrijd eindelijk was begonnen, won Boreas na een uur zeilen met een voorsprong van vijf minuten. Omdat de zee door de harde wind te gevaarlijk was geworden, werd besloten verder te gaan in de haven. Als Boreas daar één keer zou winnen, zou het olympisch kampioen zijn. Er was alleen een nieuw probleem: de leden van het wedstrijdcomité waren verdwenen, omdat ze zelf een wedstrijd moesten varen! Deze finale werd daarmee voorlopig gestaakt.
De Belgische organisatoren wilden er helemaal van af en vroegen het Nederlands Olympisch Comité om het in Nederland af te ronden, ‘dat op haar beurt aan de Koninklijke Zeil- en Roeivereeniging verzocht had, de wedstrijden te willen uitschrijven’. Tenslotte ging het om twee Nederlandse boten, dus waarom konden die dat niet in eigen land afhandelen? Het NOC stemde hiermee in. De finale werd zo voorlopig gestaakt.
Kritiek op de organisatie
Truyens gaat in zijn boek dieper in op deze merkwaardige gang van zaken en vond zo uit dat de lokale Franstalige media zware kritiek had op de olympische zeilwedstrijden. Het stadsbestuur van Oostende reageerde daarop in dagblad Le Carillon van 18 juli 1920. ‘De stad is nóóit vragende partij geweest en werd ook nooit uitgenodigd om zo’n unieke manifestatie daadwerkelijk te ondersteunen.’
Ook de lokale zeilclub, de Royal Yacht Club d’Ostende, was op voorhand nergens bij betrokken door de organisatoren in Antwerpen. Pas vier dagen voor de competitie werd het wedstrijdschema bekend. Dat kon dus ook bijna niet goed aflopen.
Aankondiging van het tweede deel van de olympische zeilfinale van 1920.
Naar Amsterdam
Hoe dan ook, de zeilfinale werd verplaatst naar het Buiten-IJ bij Amsterdam, weggepropt bij de Nationale Zeil-, Roei- en Motorbootwedstrijden. Op 3 september meldden de twee Nederlandse boten zich opnieuw, alhoewel Cornelis Hin zich wegens afwezigheid liet vervangen door Frans, zijn andere zoon, pas veertien jaar oud. De finale werd daarmee niet alleen in twee verschillende landen gehouden, maar in het geval van Beatrijs III ook met twee verschillende ploegen op één boot. De tegenstanders zaten er blijkbaar niet mee en dienden geen protest in.
Iets na half elf in de ochtend vertrokken de finalisten, maar Boreas werd onmiddellijk weer teruggeroepen omdat die zich had vergist in vaarrichting. ‘Toen zij opnieuw startte, was zij daarmede ongeveer 1 minuut kwijt.’ Omdat er weinig wind stond, werd de wedstrijd ingekort. ‘Op de tweede ronde liep Beatrijs uit en kwam tenslotte ruim 11 ½ minuut eerder aan.’ Hiermee was het 1-1 in de strijd tegen Boreas. De derde wedstrijd zou de beslissing brengen.
De deelnemerslijst van 1920 met de namen van de twee olympische boten
‘Om 2 u. 30 min. had de tweede wedstrijd tusschen beide jollen plaats. Er stond zoo mogelijk nog minder wind, zoodat besloten werd, één ronde te laten varen. Beatrijs liep reeds dadelijk uit en maakte den afstand zoo groot, dat Boreas geen kans meer had en den wedstrijd opgaf.’
En zo was in Amsterdam al in 1920 een officiële olympische wedstrijd – acht jaar vóór de Spelen van 1928 in die stad. Na twee maanden was er eindelijk een beslissing gevallen in deze bijzondere finale. Hiermee werd Frans Hin met zijn veertien jaren ook nog eens de jongste Nederlandse winnaar van olympisch goud aller tijden.