Komeet wordt ster: Pieter van den Hoogenband op de Olympische Spelen van Sydney
Precies twintig jaar geleden waren de Olympische Spelen in Sydney met Pieter van den Hoogenband als één van de grote sterren. Een terugblik op de spectaculaire opkomst van de komeet uit Eindhoven.
Foto McSmit, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
Op 11 februari 1995 opende het Algemeen Dagblad met de loeiende kop ‘Snelste scholier van Europa’. De zeventienjarige Pieter van den Hoogenband had enorme indruk gemaakt op de Winterkampioenschappen in Eindhoven. Er zijn mensen die om minder de controle verliezen over hun ego, maar vader Cees-Rein van den Hoogenband stelde de aanwezige journalist meteen op zijn gemak: ‘We letten er goed op dat hij niet naast zijn schoenen gaat lopen. Ik trek de veters dagelijks strakker aan, om het zo maar uit te drukken. We proberen zijn successen te relativeren.’ Dat zal niet zo moeilijk zijn geweest in deze familie, want die ademt nu eenmaal topsport. Vader Cees-Rein was sportarts bij voetbalclub PSV en zijn moeder Astrid Verver een voormalige topzwemster.
Zeg trouwens niet dat Van den Hoogenband daarom alles is komen aanwaaien en dat hij niets heeft hoeven te doen om zijn talent te gebruiken. Want hij heeft er wel degelijk hard voor gewerkt, alhoewel hij in zijn jonge jaren graag de branieschopper uithing. Marcel Wouda kon zich bijvoorbeeld ontzettend ergeren aan de laconieke houding van Van den Hoogenband in de aanloop naar een race. Hoe meer druk er op zijn schouders ligt, hoe beter VdH zich voelt. ‘Van spanning krijg ik juist een kick. Ik heb het nodig om boven mezelf uit te stijgen.’
Wouda werd woest als hij dit hoorde: ‘Adrenaline wordt aangemaakt door zenuwen, positieve zenuwen welteverstaan, en is voor iedere sporter onmisbaar, dus ook voor Pieter. Maar hij profileert zich als een ijskonijn. Terwijl ik weet dat zijn laconieke houding grotendeels gespeeld is. Reken maar dat ook hij diep geconcentreerd is tijdens een wedstrijd. Bovendien vraag ik me af waar hij mee bezig is door zulke dingen te roepen. Als je op de Olympische Spelen staat, met dertienduizend uitzinnig toeschouwers op de tribune, en het doet je niets, waar krijg je dan wel een kick van?’
Het zogenaamde zondagskind
De kalme gemoedstoestand van Van den Hoogenband heeft twee doelen. Ten eerste een ongestoorde race zonder te worden afgeleid door randzaken. En ten tweede leidt hij ‘en passant’ ook zijn tegenstanders af, want als die zich aan hem gaan ergeren en zich irriteren hebben ze psychologisch al een belangrijke achterstand opgelopen. Niemand beter trouwens dan Van den Hoogenband zelf die dat uit eigen ervaring weet.
Het zogenaamde zondagskind, het supertalent, de scholier die alles kwam aanwaaien, zwom in 1995 namelijk op het EK in Wenen de finale 100 meter vrije slag. In 1996 zei hij hierover in de Volkskrant: ‘In de wachtruimte stond ik naast Popov, de beste zwemmer van de wereld. Ik droomde een beetje weg en vergat bijna dat ik nog een finale moest zwemmen.’ Popov won en Van den Hoogenband werd zesde. De Nederlandse zwemmer had hierdoor wel iets heel belangrijks geleerd. Een topsporter laat zich nooit afleiden van datgene waarvoor topsport is uitgevonden: winnen.
In 1997 was het EK in Sevilla, waar een andere belangrijke les voor VdH voor het oprapen lag: omgaan met vormverlies. Tegen Trouw zei hij: ‘Ineens was het over. Pats, boem. Alsof ik tegen een muur liep. Ik leed daar zo verrekte veel pijn in het water, maar kreeg er ditmaal niet de beloning voor. Een hele vreemde gewaarwording, maar wel eentje waarvan ik nu zeg: blij dat het is gebeurd.’
Het zijn de echte professionals en topsporters, die zulke tegenslagen kunnen gebruiken om er beter van te worden. Zoiets komt je niet aanwaaien, maar vraagt om een scherpe mentaliteit. Alleen de grootste kampioenen weten hoe het voelt om te verliezen. Alleen de grootste kampioenen zetten daarna alles op alles om dat gevoel zo lang mogelijk uit te stellen – het liefst tot na de actieve loopbaan.
Weer een EK later, in Istanboel in 1999, betaalde dit zich allemaal uit. Popov leed daar tegen Van den Hoogenband zijn eerste nederlaag op de 100 meter vrij in acht jaar. VdH: ‘Toen ik eens echt bij Popov in de buurt kwam, zag ik ook bij hem kwijl op het brilletje.’ Iemand die wegdroomt, vergeet dat hij voor een gigantische strijd staat of zich ergert aan ijskonijnen, ziet dat niet.
In die vier jaren tussen Wenen en Istanboel had de Nederlandse zwemmer ook gewerkt aan zijn start en de keerpunten. Hierin lag zijn zwakte ten opzichte van zijn tegenstanders. ‘De benen, die moeten steviger’, was na de Spelen van 1996 zijn conclusie. ‘Ik moet de tegels eruit trappen bij de keerpunten.’ Toch maakte hij bij zijn olympische debuut veel indruk met twee vierde plaatsen, die puur waren gebaseerd op snelheid.
Klein jochie
In 2000 moest Van den Hoogenband sterk in het hoofd zijn én sterk in de benen om in Australië de strijd aan te gaan met Ian Thorpe, de grote troef van het thuisland. Van den Hoogenband liet zich er niet al te veel door afleiden. De ijskikker zei: ‘Thorpe is zonder twijfel het grootste talent dat er momenteel rondloopt. Maar ik word er niet stil van. Hij is een klein jochie in een reusachtig lichaam.’
De Australische kranten zetten de strijd op de 200 meter stevig aan: het was Thorpedo tegen de Dutch Dolphin, de Splash of the Giants. Thorpe moest de held van de Olympische Spelen worden, bij Van den Hoogenband hoopte het thuisfront op de eerste Nederlander sinds 1960 met een olympische medaille bij het mannenzwemmen.
Op de dag van de finale stond Australië op zijn kop, maar Van den Hoogenband besloot om nog een uurtje extra te slapen. Zijn coach Jacco Verhaeren zei: ‘Als iemand zich zo voorbereidt op een olympische finale is dat alvast een wereldrecord.’ In een zinderende race dompelde Van den Hoogenband een uitzinnig land onder in een diepe stilte. Niet voor niets maakte een krant als De Telegraaf een vergelijking met Anton Geesink, die in 1964 op de Olympische Spelen in Tokio de belangrijkste judomedaille won. Toen rouwde Japan, in 2000 overkwam dit Australië.
De Australische krant The Daily Telegraph schreef een dag later: ‘De verwachtingen zijn zo hoog opgeschroefd dat we vergaten dat er ook andere hooggetalenteerde zwemmers bij de Olympische Spelen boven zichzelf zouden uitstijgen.’
Toen Van den Hoogenband ook nog eens het koningsnummer won, de 100 meter vrij, barstte de complete gekte rond hem los. De Nederlander was de ster van de Spelen, de koning van Australië. Er zijn mensen die om minder de controle verliezen over hun ego, maar de tweevoudig olympisch kampioen stelde de aanwezige journalisten meteen op hun gemak: ‘De operatiekamer in het ziekenhuis van mijn vader ging dicht, zodat zijn collega’s voor de televisie konden zitten. Het is allemaal zo vreemd. Liggen er mensen te lijden, omdat ik moet zwemmen.’
In vijf jaar was er niets veranderd bij de familie Van den Hoogenband en in vijf jaar was er alles veranderd bij de familie Van den Hoogenband. De komeet was een ster geworden.