Nederlandse vrouwen voor eerste keer succesvoller op Olympische Zomerspelen dan de mannen
De Nederlandse roeisters Maaike Head en Ilse Paulis hebben vandaag goud gewonnen bij de lichte dubbeltwee. Dit is de veertigste gouden medaile voor Nederlandse vrouwen op alle Olympische Zomerspelen sinds 1896. Daarmee hebben ze de mannen voor de eerste keer in 120 jaar ingehaald.
De Nederlandse vrouwen hadden voor aanvang van deze Spelen de mannen dus bijna ingehaald op de olympische ranglijst aller tijden. Het verschil was nog maar één gouden medaille.
Anna van der Breggen zorgde voor de gelijkmaker; Maaike Head en Ilse Paulis hebben ervoor gezorgd dat Nederlandse vrouwen voor de eerste keer meer gouden olympische medailles hebben gewonnen dan de Nederlandse mannen.
Deze Spelen zijn nog niet afgelopen, dus er zal hoogstwaarschijnlijk nog wel wat veranderen. Hoe dan ook is dit een bijzonder moment in de geschiedenis van Nederland op de Olympische Spelen.
En dit zijn de 43 vrouwelijke olympisch kampioenen:
1. 1928. Turnen: damesteam
2. 1928. Zwemmen: Zus Braun, 100 meter rugslag
3. 1936. Zwemmen: Rie Mastenbroek, 100 meter vrije slag
4. 1936. Zwemmen: Nida Senff, 100 meter rugslag
5. 1936. Zwemmen: Willy den Ouden, Rie Mastenbroek, Jopie Selbach, en Tini Wagner, 4 x 100 meter vrije slag
6. 1936. Zwemmen: Rie Mastenbroek, 400 meter vrije slag
7. 1948. Atletiek: Fanny Blankers-Koen, 100 meter
8. 1948. Zwemmen: Nel van Vliet, 200 meter schoolslag
9. 1948. Atletiek: Fanny Blankers-Koen, 80 meter horden
10. 1948. Atletiek: Fanny Blankers-Koen, 200 meter
11. 1948. Atletiek: Fanny Blankers-Koen, Xenia Stad-de Jong, Gerda van der Kade-Koudijs, Nettie Witziers-Timmer, 4 x 100 meter
12. 1968. Zwemmen: Ada Kok, 200 meter vlinderslag
13. 1984. Zwemmen: Petra van Staveren, 100 meter schoolslag
14. 1984. Zwemmen: Jolanda de Rover, 200 meter rugslag
15. 1984. Hockey: vrouwenteam
16. 1984. Atletiek: Ria Stalman, discuswerpen
17. 1988. Wielrennen: Monique Knol, wegwedstrijd
18. 1992. Atletiek: Ellen van Langen, 800 meter
19. 2000. Zwemmen: Inge de Bruijn, 100 meter vlinderslag
20. 2000. Baanwielrennen: Leontien Zijlaard – van Moorsel, individuele achtervolging
21. 2000. Zwemmen: Inge de Bruijn, 100 meter vrije slag
22. 2000. Zwemmen: Inge de Bruijn, 50 meter vrije slag
23. 2000. Wielrennen: Leontien Zijlaard – van Moorsel, wegwedstrijd
24. 2000. Wielrennen: Leontien Zijlaard – van Moorsel, individuele tijdrit
25. 2000. Paardensport: Anky van Grunsven, individuele dressuur
26. 2004. Wielrennen: Leontien Zijlaard – van Moorsel, individuele tijdrit
27. 2004. Zwemmen: Inge de Bruijn, 50 meter vrije slag
28. 2004. Paardensport: Anky van Grunsven, individuele dressuur
29. 2008. Zwemmen: Inge Dekker, Ranomi Kromowidjojo, Femke Heemskerk, Marleen Veldhuis, Hinkelien Schreuder, Manon van Rooijen, 4 x 100 meter vrije slag
30. 2008. Roeien: Marit van Eupen en Kirsten van der Kolk, lichte dubbeltwee
31. 2008. Baanwielrennen: Marianne Vos, puntenkoers
32. 2008. Paardensport: Anky van Grunsven, individuele dressuur
33. 2008. Waterpolo: vrouwenteam
34. 2008. Hockey: vrouwenteam
35. 2012. Wielrennen: Marianne Vos, wegwedstrijd
36. 2012. Zwemmen: Ranomi Kromowidjojo, 100 meter vrije slag
37. 2012. Zwemmen: Ranomi Kromowidjojo, 50 meter vrije slag
38. 2012. Hockey: vrouwenteam
39. 2016. Wielrennen: Anna van der Breggen, wegwedstrijd
40. 2016. Roeien: Maaike Head en Ilse Paulis, lichte dubbeltwee
41. 2016. Baanwielrennen: Elis Ligtlee, keirin
42. 2016. Open Water Zwemmen: Sharon van Rouwendaal, 10 km.
43. 2016. Turnen: Sanne Wevers, balk
44. 2016. Zeilen. Marit Bouwmmeester, Laser
Let wel: het betreft hier alleen de Zomerspelen! De Winterspelen worden hier niet meegeteld.
Ook is de telling toegepast die zowel door NOC*NSF als het IOC wordt gebruikt. De Nederlandse titels van 1900 in Parijs en de twee gouden medailles op de Kunstolympiade van 1928 in Amsterdam vallen hier buiten, ook al zijn er mensen (waaronder ikzelf) die deze wél mee willen laten tellen. Maar goed: ik heb het niet voor het zeggen en volg in deze daarom NOC*NSF én het IOC.
Updates:
En de stand is weer gelijk! 40-40.
En de vrouwen leiden weer! 41-40.
En de vrouwen nemen een grotere voorsprong! 42-40
Boem! 43-40
Eén erbij voor de mannen! 43-41
Een watermedaille voor de vrouwen! 44-41