Ook de katholieken, socialisten en fascisten organiseerden internationale sportevenementen
Het Internationaal Olympisch Comité bestaat 130 jaar. In die tijd organiseerden ook katholieken, socialisten en fascisten hun eigen sportevenementen. Daar werd nooit gezegd dat sport en politiek van elkaar gescheiden zijn.
De Arbeiders Olympiade van 1931 in Wenen, afbeelding via Europeana / Stadtmuseum Leipzig
In de internationale sportgeschiedenis is de prestatiesport niet de enige sporttraditie geweest. Er zijn er veel meer geweest met hele andere ideeën over de relatie tussen sport en maatschappij. En daarin is het helemaal niet zo vanzelfsprekend dat de sport wordt gezien als een neutrale zone, die losstaat van politieke invloeden.
Katholiek
De katholieke sport is bijna net zo oud als de olympische beweging. Op 6 oktober 1905 was in Vaticaanstad de opening van een sporttoernooi met meer dan 500 deelnemers bij verschillende onderdelen. Paus Pius X sprak ze toe tijdens de openingstoespraak. “Ik bewonder en zegen van ganser harte uwe uitspanningen en uwe spelen, de gymnastiekuitvoeringen, het cyclisme, het alpinisme, de roei- en wandelsport en de schermoefeningen, waarin gij u onderscheidt.”
Drie jaar later waren op dezelfde plek de Katholieke Atletische Spelen met deelnemers uit België, Canada, Frankrijk, Ierland en Italië. In die tussenliggende periode waren er elke zondag honderden kinderen in actie gekomen bij atletiekwedstrijden in Vaticaanstad. Daarbij werden ook sporters met een handicap toegelaten, meer dan een halve eeuw vóór de introductie van de Paralympische Spelen!
Aan die Katholieke Atletische Spelen deden ongeveer 2000 sporters mee, net zoveel als bij Olympische Spelen in datzelfde jaar in Londen. Deze wedstrijden waren alleen toegankelijk voor katholieke sporters, die daarmee hun eigen identiteit verstrekten. Of, zoals ze zelfs zeiden: “Een eerbewijs aan den Paus.”
Socialistisch
Na de Eerste Wereldoorlog werden de eerste internationale socialistische evenementen georganiseerd, waarbij de deelnemers zich niet richtten op individuele topprestaties, maar op de gezamenlijke sportbeoefening. Ze liepen niet achter de nationale vlaggen, zoals bij de Olympische Spelen, maar achter de rode vlag van het socialisme. Ze streden met elkaar, niet tégen elkaar.
In deze sporttraditie bestond geen scheiding met de politiek – integendeel. De Volksolympiade van 1936 in Barcelona was een gezamenlijk socialistisch en communistisch evenement met honderden deelnemers, dat werd gepresenteerd als een platform tégen het fascisme.
Op het laatste moment werd dit afgelast na een aanval van de fascistische troepen van generaal Franco op Barcelona, waarbij honderden doden vielen. Sommige sporters reisden hierna niet terug naar hun eigen land, maar sloten zich in Spanje aan bij de socialisten en communisten, in de meeste gevallen met de dood tot gevolg. De oorlog tegen het fascisme werd door deze sporters zéér letterlijk genomen.
Begin jaren dertig waren er zo’n twee miljoen leden in Europa, vooral in Duitsland. De hoogtepunten waren de Arbeiders Olympiades in Frankfurt (1925), Wenen (1931) en Antwerpen (1937). In Nederland is de socialistische sport nooit zo heel groot geworden.
Ook deze sporttraditie heeft een gigantisch bereik gehad. De Arbeiders Olympiade van 1931 was groter dan de Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles, zowel in het aantal deelnemers als toeschouwers! Na de machtsovername van de Duitse nazi’s kwam er een bloedig einde aan deze sporttraditie, die na de Tweede Wereldoorlog nooit meer is hersteld.
Fascistisch
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er twee internationale jeugdwedstrijden met fascistische en nationaalsocialistische jongerenorganisaties uit heel Europa. De Nationale Jeugdstorm kwam in actie namens Nederland, als jongerenorganisatie van de NSB. Die was al vóór de Tweede Wereldoorlog opgericht, maar kwam pas tot bloei in de bezettingsjaren.
Deze internationale wedstrijden waren een soort Olympische Spelen voor nazi’s. In 1941 werden die gehouden in Breslau. De tweede editie was een jaar later in Milaan, waar Mussolini werd vereerd door de Nederlandse sportleiders. Elke wedstrijd begon met een minuut stilte voor de gesneuvelden in naam van het fascisme.
De leden van de Nationale Jeugdstorm moesten zich bewijzen tijdens vaardigheidsproeven en kennistesten over de nationaalsocialistische ideologie, net als bij de Europese zusterorganisaties. Wie hieraan had voldaan, verkreeg na het afleggen van een bloedeed het lidmaatschap. Elke nationaalsocialistische sporter bereidde zich zo voor om te strijden aan het front, wat inderdaad ook gebeurde. Minimaal honderd leden van de Jeugdstorm zijn gesneuveld aan het Oostfront, nooit ouder dan 24 jaar. In deze traditie werd de sport dus ingezet om andere mensen te doden – aan het Oostfront of in concentratiekampen.
Net als de socialistische sport is deze sporttraditie in Nederland vrij klein gebleven, maar in Italië en Duitsland waren het massaorganisaties met miljoenen leden. Zij waren zo in staat om twee internationale evenementen te organiseren in de tijd dat het IOC zelf niet meer functioneerde.
De Jeugdstorm bij Stadion Galgenwaard in 1942. Foto via het Rijkmuseum
Christelijk
De christelijke leider Abraham Kuyper was al in de negentiende eeuw een fanatiek beoefenaar van gymnastiek, schermen en zwemmen. “Heel mijn lange leven heb ik den plicht van flinke lichaamsbeweging verstaan,” zei hij in 1913. Als christen had hij de plicht om goed voor zijn lichaam te zorgen, omdat dit een geschenk van God was, zo zei Kuyper. Sport en lichaamsbeweging waren onderdeel van de totale ontwikkeling van de mens.
Deze zingeving in de sport stond centraal binnen deze gereformeerde traditie. Er was dan ook een grote afkeer van de prestatiesport. Jan Waterink, Carl Gordijn en Arie Klapwijk verrichten veel onderzoek op de Vrije Universiteit, meteen na de heropening van de VU na de Tweede Wereldoorlog. Al snel kregen deze wetenschappers belangstelling voor lichaamsbeweging bij mensen met een handicap. Ze liepen daarbij vooruit op de rest van de maatschappij.
Klapwijk bracht dit in 1962 zelfs in de praktijk in Het Dorp bij Arnhem, waar de eerste woonvoorziening in Europa werd gebouwd voor kinderen met een handicap. Ze konden daar aan sport doen, uniek voor die tijd.
Kortom: sinds de oprichting van het IOC hebben er meer sporttradities bestaan met een internationale uitstraling. De prestatiesport beweert daarbij als enige dat sport en politiek van elkaar moeten worden gescheiden, dat de sport zich afspeelt in een neutrale zone.