Opeens is er een nieuwe wereldorde in de internationale sport
De internationale sportwereld schudt op haar grondvesten. Wereldschokkende gebeurtenissen beïnvloeden tenslotte ook het IOC en de FIFA, net als in 1992.
De Russische oorlog in Oekraïne heeft wereldwijde vanzelfsprekendheden omvergeworpen – óók in de sport. Rusland en Belarus zijn inmiddels grotendeels uitgesloten van deelname en organisatie.
Zelfs de FIFA en het IOC waren niet meer in staat om deze geopolitieke aardbeving te negeren, wat voorheen altijd gebeurde met een beroep op politieke neutraliteit. De groeiende druk kwam inmiddels van twee kanten. Binnen de sport zelf verklaarden voetballanden als Polen, Tsjechië en Zweden dat zij geen WK-kwalificatiewedstrijden zullen spelen tegen Rusland. Buiten de sportwereld volgen de politieke ontwikkelingen elkaar in zo’n hoog tempo op dat het IOC en de FIFA zich er echt niet meer aan kunnen onttrekken – het einde van die zogenaamde politieke neutraliteit. De sportwereld is vloeibaar geworden, zonder houvast voor de nabije toekomst.
Nieuwe wereldorde
De laatste keer dat de sport werd meegezogen in zo’n duizelingwekkende reeks van geopolitieke gebeurtenissen was dertig jaar geleden tijdens de implosie van het communistische machtsblok. De vijftien voormalige deelrepublieken van de Sovjet-Unie richtten daarna ieder hun eigen sportbonden op, die zich allemaal weer aansloten bij de internationale koepels. Hetzelfde gebeurde kort daarna toen Joegoslavië uiteenviel tijdens de burgeroorlog.
De sportwereld van dertig jaar geleden was zo ook vloeibaar geworden, merkte IOC-voorzitter Juan Antonio Samaranch in 1992 op. “Toen ik in 1980 in Moskou tot voorzitter van het IOC werd gekozen, waren er 155 nationale Olympische Comités. Nu zijn er 172 en in enkele weken worden het er 180.” Hij vergiste zich, want in 2000 bestond zijn organisatie al uit 200 landen.
Het bleek de grootste uitbreiding van het IOC in ongeveer vijftig jaar, sinds de dekolonisatiegolf van de jaren 50 en 60. In die periode sloten zich meer dan vijftig nieuwe, onafhankelijke landen aan, vooral uit Afrika en Azië. De nieuwe wereldorde wordt altijd weerspiegeld in de internationale sport, precies zoals we nu meemaken.
Joegoslavië
Een andere parallel met de sport van begin jaren negentig is het geworstel van de voetbalwereld met de nieuwe omstandigheden. Dat werd zichtbaar bij Joegoslavië, dat zich had geplaatst voor het EK voetbal van 1992, ook al bestond dit sportland feitelijk niet meer. Twee jaar eerder hadden onderlinge rellen tussen Serven en Kroaten dit voetballand allang verscheurd. De sportfederatie zelf viel in 1991 uit elkaar nadat Sloveense sporters tijdens de Spelen van de Middellandse Zee uit de Joegoslavische ploeg waren gestapt. Kroatië trok zich daarna terug uit het Joegoslavisch Olympisch Comité.
De FIFA en de UEFA negeerden deze sportieve ontbinding tot 30 mei 1992, de dag dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties instemde met Resolutie 757 over de boycot van Joegoslavië. Onder deze druk was ook de voetbalwereld gedwongen om dit land alsnog uit te sluiten, tien dagen vóór aanvang van het EK voetbal. Wat zich in die twee jaar daarvoor had gemanifesteerd, drong met vertraging door in de voetballerij.
Deze week ging het allemaal nog sneller, onder druk van wéér een nieuwe wereldorde. Rusland is uitgesloten als sportland, net zoals Joegoslavië dertig jaar geleden.