Precies 25 jaar geleden werd prins Willem-Alexander opeens lid van het IOC
Op 5 februari 1998 werd prins Willem-Alexander benoemd tot IOC-lid. Hiermee maakte die club voor de zoveelste keer duidelijk dat Nederland niets te zeggen heeft over zijn eigen olympische bestuurders.
Foto Koninklijk Huis via Wikicommons
Het is inmiddels alweer vijf jaar geleden dat er een einde kwam aan het lidmaatschap van Camiel Eurlings bij het IOC. Meteen daarna ontstond de vraag wie zijn opvolger moest worden. Mark Tuitert, Marjan Olfers, Sylvia Barlag, Pieter van den Hoogenband en zelfs Edith Schippers werden genoemd als kandidaten. Ze glommen allemaal een beetje, maar eigenlijk wist iedereen wel dat het een volkomen zinloos gesprek was. Alleen het IOC maakt uit wie lid is van het IOC en niemand anders.
Na de dood van het Nederlandse IOC-lid Cees Kerdel in 1986 bijvoorbeeld kwam het NOC in maart 1987 met twee potentiële opvolgers: Henk Vonhoff en Ruud Frese. Beide kandidaten waren even ongeschikt, schreef Hans van Wissen in de Volkskrant, omdat ze bij het IOC volkomen onbekend waren. “Vandaar dat ook al de naam van Anton Geesink is gevallen, die tenminste olympisch kampioen is geweest.”
Op dat moment wist nog niemand dat Geesink een maand eerder die zetel allang was toegezegd, tijdens een geheim onderhoud met IOC-voorzitter Samaranch. “Het liefst was ik toen onmiddellijk terug naar Nederland gereden en van de hoogste vlaggenmast geroepen over mijn nieuwe baan,” zei Geesink nadat het IOC in mei 1987 zijn benoeming officieel had gemaakt. “Maar Samaranch vroeg me om het stil te houden, want het moest natuurlijk nog in de vergadering van het IOC worden besproken.”
Kroonprins
Zo passeerde het IOC het officiële Nederlandse voorstel voor de opvolging van Kerdel, wat de organisatie ruim tien jaar later herhaalde met de benoeming van prins Willem-Alexander. NOC*NSF zelf kwam in 1998 met de voordracht van Wouter Huibregtsen, maar de kroonprins werd benoemd – opnieuw tot grote verrassing van het eigen land.
In 2013 legde Willem-Alexander zijn werk weer neer, omdat hij was gepromoveerd tot koning. En ook deze leidde tot een onverwachte voordracht, met de toenmalige voorzitter van NOC*NSF als grootste slachtoffer. André Bolhuis hoopte IOC-lid te worden, maar in zijn plaats kwam Eurlings – wéér tot grote verrassing van het eigen land.
De benoemingen van Geesink, Willem-Alexander en Eurlings vormen daarmee meer tientallen jaren aan bewijsmateriaal dat een nationaal debat over Nederlandse IOC-leden een zinloos tijdverdrijf is. Het IOC beslist dat zelf wel, al sinds de oprichting 1894. Zo zit die club nu eenmaal in elkaar.
Ondertussen is er al meer dan vijf jaar geen Nederlands IOC-lid.