NieuwOlympische Spelen

Turnster Ans van Gerwen stond in de schaduw van de wereldgeschiedenis

Ans van Gerwen uit Eindhoven was een halve eeuw geleden de beste West-Europese turnster op de Olympische Spelen in München. Ze kijkt terug met zeer gemengde gevoelens.

Ans van Gerwen in 1970, foto via het Nationaal Archief

Tijdens het grootste drama in de geschiedenis van de Olympische Spelen zat de Nederlandse turnster Ans van Gerwen helemaal alleen in de sauna van het Olympisch Dorp. “Ik kwam weer naar buiten en kreeg meteen een mitrailleur in mijn rug.” Ze werd omringd door zwaarbewapende militairen, die haar niet wilden vertellen wat er allemaal aan de hand was.

Onder dwang werd ze naar het flatgebouw gebracht, waar ze toen verbleef. “We moesten naar de negende verdieping, maar mochten niet met de lift. Daar hoorde ik pas wat er aan de hand was. Ja, dan staat alles wel stil natuurlijk.”

Verdrietig

In nacht van 4 op 5 september werden elf leden van de Israëlische olympische ploeg gegijzeld door terroristen van de Zwarte September. Daarbij vielen de eerste twee dodelijke slachtoffers. Bij een mislukte reddingspoging op het vliegveld van München werden ook de overige negen Israëliërs gedood, samen met vijf gijzelnemers. Toch gingen de Olympische Spelen gewoon door na de beruchte woorden van IOC-voorzitter Avery Brundage: “The Games must go on.” Een aantal Nederlandse sporters koos er desondanks voor om naar huis te gaan, zoals hockeyer Paul Litjens, atleet Jos Hermens en worstelaar Bertus Kops.

Ans van Gerwen bleef, 21 jaar oud, ook al hoefde ze niet meer in actie te komen. “Het was een hele moeilijke discussie,” zegt ze nu, “maar als de Spelen waren afgelast, hadden de terroristen bereikt wat ze wilden. Ik vond het heel stoer dat ze toch door zijn gegaan. Ik heb overigens ook respect voor de sporters, die dat niet meer konden onder deze omstandigheden. Iedereen is anders.”

Zo zag ze met eigen ogen hoe opmerkelijk snel het dagelijks leven terugkeerde. “De muziek kwam langzaam weer op gang, de tentjes gingen open. Ik had weer wat plezier. Bij het verblijf van de Israëliërs lagen wel allemaal kransen. En bij het hek van het Olympisch Dorp stond een oude Duitse man te huilen. Tranen over zijn wangen, dat was heel verdrietig. Er bleef natuurlijk een rouwsluier hangen, die ging niet meer weg. Ik had tenslotte één van die slachtoffers kunnen zijn.”

Sierlijkheid van beweging

Binnen een week had Van Gerwen zowel haar eigen sportieve hoogtepunt meegemaakt als het dieptepunt van de internationale sport. Vóór de aanslag was ze samen met het Nederlandse team op de negende plaats geëindigd in de landenwedstrijd, sensationeel goed. De andere Nederlandse olympiërs waren diep onder de indruk, net als de buitenlandse volgers. ‘De commentator van de Duitse televisie sprak over de grote Nederlandse verrassing in dit ongelooflijk zware toernooi van techniek en sierlijkheid van beweging,’ aldus Het Parool in zijn wedstrijdverslag.

Als beste deelnemer uit West-Europa haalde Van Gerwen zelfs de individuele finale, wat ze moeilijker vond dan de teamwedstrijd. “Die finale was eenzaam, maar mijn ploeggenoten zaten op de tribune. Er heeft nog nooit een ploeg zoveel herrie gemaakt als die van mij, een grote steun. En ook aan mijn trainingen deden die andere meiden mee. Als ze nodig waren, stonden ze er.”

Mede met deze steun brak Van Gerwen een halve eeuw geleden door tot de wereldtop, en daarmee het Nederlandse vrouwenturnen. En toen was er die gijzeling. “Een klap in mijn gezicht.”

Op de handen lopen

Die olympische week van 1972 is daarmee een samenvatting van de tienjarige loopbaan van Van Gerwen als topturner, vol mooie en vervelende herinneringen. Als kind was ze al ontzettend bewegelijk. “Op de lagere school stond ik meestal op mijn kop. Ik liep op mijn handen over de speelplaats. Ik maakte op bed allerlei kunsten. Ik deed alles als een soort slangenmens. Maar je kunt als je ouder wordt niet alsmaar op je handen blijven lopen.” Daarom werd ze lid van PSV Gymnastiek, twaalf jaar oud. Ze werd meteen in de keurgroep voor jonge meisjes geplaatst.

Van Gerwen had er alles voor over om de beste te worden. Ze moest daarvoor wel dagelijks van Eindhoven naar Arnhem voor haar vaste trainingen. Gelukkig verrichte prinses Beatrix in 1971 de officiële opening van sportcentrum Papendal met de nieuwste en modernste trainingsfaciliteiten. Van Gerwen mocht op die feestelijke dag de prinses verwelkomen. “Stond ik daar in mijn kniekousjes.”

Foto via het Nationaal Archief

Vanaf dat moment verbleven de Nederlandse turnvrouwen van woensdag tot en met zondag op Papendal, volgens Van Gerwen de hemel op aarde. “We hadden medische begeleiding, we hadden de sauna, we kregen massage. Met zeven meiden giebelen en mopperen op onze trainers en trainsters. Een prachtige tijd, maar ook vermoeiend en pijnlijk. Maar vooral een blije tijd.”

Van Gerwen was sinds haar eerste nationale titel in april 1970 de beste Nederlandse. In diezelfde week eindigde zij ook als eerste in het persoonlijke klassement tijdens een interland tegen Hongarije, wat ze nog vele malen zou herhalen. De professionele aanpak op Papendal betaalde zich uit, want voor de eerste keer sinds 1960 plaatste de nationale vrouwenturnploeg zich voor de Olympische Spelen.

Door haar talent en harde werk ontmoette Van Gerwen veel buitenlandse turnsters, vooral uit het communistische Oost-Europa, in die tijd afgesloten van het westen door het IJzeren Gordijn. “Er was contact toegestaan,” zegt Van Gerwen nu, “maar alleen als er iemand bij was. Er waren altijd grote mannen bij. Met handen en voeten praatten we met die meisjes.” Als het toezicht toch eens verslapte, dronk Van Gerwen stiekem een biertje met de Oost-Europeanen, sigaretje erbij.

Voor de wedstrijden bezocht ze veel landen, die voor de meeste Nederlanders niet vanzelfsprekend waren in die tijd. “In Roemenië trokken de turnmeisjes aan onze kleren, want die wilden onze spijkerbroeken hebben. Als zij dan een jaar daarop naar ons kwamen voor een wedstrijd, zorgden wij ervoor dat we dat die dan voor ze hadden, koffers vol.” De Nederlandse bond regelde dan achter de schermen dat die werden overgedragen.

Apartheid

Door deze reizen ontdekte Van Gerwen ook de slechte kant van de mens. Ze bezocht verschillende keren Zuid-Afrika met het misdadige apartheidssysteem. “De eerste keer was in 1969. Ik werd door de pers heel agressief benaderd. Daar was toch rassendiscriminatie? Maar ik wilde dat met eigen ogen zien.”

Ze zag inderdaad veel, vooral vreselijke dingen, zoals dwangarbeiders in een steengroeve. De zwarte arbeiders waren met de enkels vastgeklonken aan een ijzeren band met een zware bol. “Dat was vreselijk, zoals wij alleen uit films kennen.” Dat het racisme heel diep zat, merkte ze in gesprek met een blanke Zuid-Afrikaanse turnster die zei dat zwarte sporters te dom waren om samen met haar in een gemend team plaats te nemen. “Onvoorstelbare taal van een meisje van mijn leeftijd.”

En toch vindt Van Gerwen het goed dat ze toch naar Zuid-Afrika is gegaan. “Ik heb wel zelf gezien hoe fout het was. Wat weet je nou als achttienjarig meisje?”

Nadia Comaneci

Een hoogtepunt was dan weer dat ze tijdens de Spelen in München voor de eerste keer de Roemeense turnster Nadia Comaneci zag, nog als reserve. “Dat was een klein popje van tien jaar oud, introvert en stil. Ze was dan ook een stuk jonger dan de rest, maar al wel van wereldklasse. We observeerden haar alleen maar, om na te doen.” Het bleek wereldgeschiedenis in oprichting, want vier jaar later scoorde deze Roemeense de eerste perfecte tien op de Olympische Spelen, nog steeds één van de grootste sportsensaties aller tijden.

Van Gerwen zelf maakte die Spelen ook mee, maar hield daarna op als topsporter, toen ze nog steeds de beste van Nederland was. Zodat ze kon stoppen op een hoogtepunt, en niet op een dieptepunt.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.