Van volksfeest tot bloedbad: de Zomerspelen van 1972
De Olympische Spelen van München veranderden binnen enkele uren van een volksfeest in een bloedbad. In de ochtend van 5 september 1972 gijzelden Palestijnse terroristen elf Israëlische sporters en begeleiders. Uiteindelijk kwamen alle gegijzelden om. Na een dag pauze gingen de Spelen gewoon weer door. Sommige Nederlandse sporters gingen vroegtijdig naar huis, maar de meeste atleten besloten om te blijven.
De Nederlandse olympische ploeg vertrekt op 21 augustus 1972 vanaf Schiphol naar München. Fotocollectie Anefo.
Van 26 augustus tot 5 september deed ’s werelds grootste sportevenement in Műnchen zijn koosnaam van Vrolijke Spelen alle eer aan. Na de door nazi’s bezoedelde editie van 1936 in Berlijn, boden de Spelen van München de Duitsers een mooie kans om de rest van de wereld te laten zien dat ze ook tot positieve dingen in staat waren.
Gijzeling
Op 5 september werd het sportfeest echter bruut verstoord, toen vroeg in de ochtend acht Palestijnen van het Jordaanse terreurnetwerk Zwarte September het Israëlische onderkomen in het Olympisch Dorp overvielen. Daarbij werden worstelcoach Mosje Weinberg en gewichtheffer Yosef Romano vermoord. De gijzelnemers eisten onder meer de vrijlating van enkele honderden Palestijnen uit de Israëlische gevangenis. Nadat de minister-president van Israël, Golda Meïr, had aangegeven niet op de eisen van de gijzelnemers in te zullen gaan, restte de Duitse politie niets anders dan een gewapend ingrijpen.
Na een zenuwslopende dag escaleerde de zaak ’s nachts volledig. De Duitse politie ging over tot een bevrijdingsactie van de Israëliërs, die compleet mislukte. Mede door blunders van de Duitse politie kwamen uiteindelijk alle gegijzelde Israëliërs om tijdens de mislukte vluchtpoging van de terroristen op vliegveld van Fürstenfeldbruck. Ook vijf gijzelnemers en één politieman kwamen om het leven.
Namen slachtoffers
De Spelen weren stopgezet en tijdens een herdenkingsdienst Olympisch Stadion was er aandacht voor de omgekomen sporters en hun begeleiders. Mart Smeets was er bij, zo schrijft hij in 100 jaar Nederland op de Olympische Spelen:
‘In stilte keken we en hoorden een fantastisch Jiddische stem de namen van de slachtoffers voorlezen. Het was alsof je bloed stilstond en wellicht in ijswater was veranderd: Moshe Weinnberg, Yossef Romano, David Berger, Ze’ev Friedman, Eliezer Halfin, Mark Slavin, Kehat Shorr, Yakov Springer, André Spitzer, Amitzur Shapira, Yossef Gutfreund. Nog steeds kan ik niet naar die beelden kijken zonder vol te schieten en een bijna onredelijke boosheid te voelen opkomen.’
The Games must go on
Tijdens dezelfde bijeenkomst verkondigde de voorzitter van het IOC, Avery Brundage: ‘The Games must go on’. Wel zouden de Spelen zo sober mogelijk doorgaan. De NOS haakte hierop in. Overdag werden alle directe uitzendingen uit München geschrapt. Er werden enkel ’s avonds nog samenvattingen van de Spelen uitgezonden. Radiozender Hilversum 3 hield het olympisch nieuws nog wel rechtstreeks bij, maar op een ingehouden toon.
Smeets weet het dan ook allemaal niet zo goed: ‘Ja, het was allemaal verwarrend en ik rolde van het een naar het ander, wist bijna niets, hoorde van alles en keek mijn ogen uit. De Olympische sport was op de zevende september weer op gang gekomen, er werd gewonnen en verloren en op het kleine vliegveldje van Fürstenfeldbruck stonden nog de karkassen van uitgebrande auto’s en een helikopter.
De geur van dood hing er nog, maar elders, in een voorstad, reed de Tukker Hennie Kuiper zijn meesterlijke solo naar goud in het wegwielrennen. Hij werd Olympisch kampioen, maar de wereld leek die dagen niet meer zo heel erg geïnteresseerd in sportieve prestaties.’
Eigen keuze
Het Nederlandse Olympische Comité (NOC) had namelijk besloten dat de Nederlandse sporters zelf moesten kiezen of ze wilden blijven of niet. Dit leidde tot heftige reacties in Nederland. Veel Nederlanders begrepen niet dat de Spelen niet werden gestaakt. De postbode kreeg het toen druk, en moest heel wat boze brieven afleveren bij het hoofdkantoor van het NOC. ‘Het NOC is nog harder dan het terrorisme’, pende een woedende brievenschrijver.
Hele scholen gingen zelfs over tot actie. ‘De overgrote meerderheid van de leerlingen van de Openbare LEAO School te Beverwijk, bijeen in vergadering op 6 september 1972’, zo opent een telegram aan het NOC. Hierop volgde een uiteenzetting over hoe belachelijk het was dat een sportfestijn gewoon doorging nadat enkele deelnemers waren vermoord. De bezwaren werden gesteund door goedgevulde handtekeninglijsten, zoals die ook vanuit de rest van het land werden verstuurd.
Zes deelnemers besloten uiteindelijk om de Spelen verder voor gezien te houden. Worstelaar Bert Kops was één van hen. Direct na het gijzelingsdrama zei hij: ‘Ik heb veertien dagen lang bijna dagelijks met de Israëlisch worstelaars getraind. We waren hele goede vrienden geworden. Vooral met Mark Slavin had ik veel contact. Nu hij dood is, kan ik minder dan een dag na die verschrikkelijke gebeurtenissen niet zo maar de mat op stappen. Het NOC heeft begrip voor mijn standpunt.’
Naast Kops verlieten ook de atleten Jos Hermens en Wilma van Gool, de hockeyers Flip van Lidt de Jeude en Paul Litjens en bokscoach Rienus Krűger de Spelen voortijdig.
Wim Ruska blijft
In tegenstelling tot Kops besloot judoka Wim Ruska om in het Olympisch Dorp te blijven. Ruska won twee gouden medailles: één in de categorie zwaargewicht en één in de open klasse. Daarmee was hij de eerste judoka die gedurende één olympische toernooi twee gouden medailles won. Ruska gaf naderhand aan dat hij de moord op de Israëliërs verschrikkelijk vond. De media creëerde volgens hem veel verwarring: ‘Het moeilijke voor ons topsporters was dat iedereen zich ermee ging bemoeien. De pers schreef van alles en nog wat en zette je behoorlijk onder druk.’
Over zijn besluit om door te gaan zei hij: ‘Ik had me er twaalf jaar lang intensief op voorbereid en dan zeg je niet, “Oké, ik ga naar huis.” Er waren enkelen die dat wel deden. Dat kon ik me op zich wel voorstellen, maar aan de andere kant waren het atleten die toch geen kans hadden op een medaille. Dan is het toch iets makkelijker om ermee te kappen.’
Op 11 september kwam er met de sluitingsceremonie, verricht door de aftredende IOC-voorzitter Brundage, een einde aan de Olympische Spelen in München. Het bloedbad leek alweer vergeten, want ondanks alle beloften was het een allesbehalve sobere aangelegenheid.
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten.