Volgens Pieter van Vollenhoven is Schiphol gegroeid door de Olympische Spelen van 1928. Maar is dat wel zo?
De organisatoren van de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam dachten vooraf dat er veel bezoekers via Schiphol zouden komen. Sportgeschiedenis doet een factcheck.
Het nieuwe stationsgebouw en de verkeerstoren van Schiphol werden op 15 juni 1928 in gebruik genomen. Toen waren de Olympische Spelen al begonnen. Foto via het Stadsarchief Amsterdam
Op 9 december plaatste Pieter van Vollenhoven een bericht op Twitter over de ontwikkeling van Schiphol. Daarin schreef hij onder meer: ‘In 1926 werd Schiphol van A’dam. Mede door Olympische Spelen in 1928 groeide Schiphol snel.’
Deze claim verraste mij, omdat geen enkele sporter in 1928 met het vliegtuig naar Amsterdam was gekomen. Zelfs de Amerikanen waren met de boot gereisd, die tijdens zijn verblijf in Nederland een grote attractie was. Het was dan ook de eerste keer dat ik zo’n direct verband zag tussen de Spelen van 1928 en de groei van de luchthaven. Uit pure nieuwsgierigheid wilde ik dit controleren.
We stellen ons voor, dat in 1928 het luchtvaartverkeer van en naar Amsterdam in elk opzicht een groote vlucht zal nemen
Door de lucht
Schiphol was nog maar acht jaar in gebruik voor de burgerluchtvaart toen de Olympische Spelen in Amsterdam werden gehouden. De verwachtingen vooraf voor een groei voor de luchtvaart waren dan ook groot.
Het Comité Olympische Spelen 1928 zag de vliegtuigen in ieder geval al tot in de hemel groeien, zo blijkt in het tijdschrift De Olympiade. ‘Er komt toch ook een niet onbeteekenende categorie bezoekers van de Amsterdamsche Olympische Spelen door de lucht,’ voorspelde het op 7 juli 1926.
Dat zou dan gaan om journalisten en zakenlui – van die types met weinig tijd en veel geld. ‘Voor hen allen is de vliegmachine ongetwijfeld een welkom verkeersmiddel en we stellen ons dan ook voor, dat in 1928 het luchtvaartverkeer van en naar Amsterdam in elk opzicht een groote vlucht zal nemen.’
Nog in diezelfde maand werd die voorspelling herhaald: ‘Het is aan geen twijfel onderhevig, dat het luchtvaartverkeer in 1928 een uiterst belangrijke rol zal spelen.’ Dit keer werden ook de sporters zelf genoemd, die per vliegtuig naar Amsterdam zouden komen. ‘Het Luchtverkeer zal in 1928 een grootsche taak volbrengen moeten en tot eigen heil in niet geringe mate moeten bijdragen aan het welslagen der Amsterdamsche Olympische Spelen.’
Stationschef Tompson van Schiphol op zijn brommer. Foto uit 1928 via het Stadsarchief Amsterdam
Druk op Amsterdam
Schiphol en de KLM oefenden grote druk uit op de stad Amsterdam om zo snel mogelijk betere wegen aan te leggen tussen het vliegveld en de stad. Die waren er namelijk nog niet, zodat al die verwachte reizigers alsnog tijd zouden verliezen voordat ze in het Olympisch Stadion waren.
Na gesprekken tussen de betrokken partijen kwam er goed nieuws: ‘We vermeenen met stelligheid te kunnen zeggen dat die verbinding spoedig en in elk geval vóór 1928 tot stand gebracht zal zijn. Men moet in alle hoofdplaatsen van Europa kunnen instappen om na een schitterende luchtreis van enkele uren als ’t ware rechtstreeks temidden der strijdenden voor de Spelen der IXe Olympiade te Amsterdam neer te dalen.’
Dat ging allemaal iets stroever dan verwacht, maar toch probeerde het organisatiecomité positief te blijven. ‘De verbinding met Schiphol, de luchthaven van Amsterdam, met de stad en dus met het stadion, komt nog voor 1928 stellig keurig in orde,’ meldde De Olympiade op 22 juni 1927 met grote zekerheid. ‘De bestekken zijn klaar, de aanbesteding zal weldra plaats vinden en nog vóór den herfst wordt met het werk begonnen.’
Niets van waar, want die weg was niet af bij aanvang van het sportevenement. Wel waren er op Schiphol zelf de verbouwingen en aanpassingen in juni 1928 afgerond. Dat was weliswaar vóór de openingsceremonie, maar toen waren het voetbal en hockey al wel afgelopen. Toch werd er nog steeds keihard gerekend op duizenden extra reizigers tijdens de Olympische Spelen, ‘zoodat Schiphol een buitengewoon druk station wordt’.
Elken dag kwam er een motorrijder uit het Stadion met foto’s, die meteen moesten worden weggezonden
Geen invloed
In de zomer van 1928 kwamen er inderdaad meer mensen met het vliegtuig naar Amsterdam dan in het jaar daarvoor, maar die aantallen waren zo klein dat het amper invloed had op de langetermijngroei van de luchthaven. Geen enkele sporter kwam via Schiphol, waar vooraf op was gerekend. Hoogstens kwamen er wat journalisten en gefortuneerde sportliefhebbers op die manier naar Nederland, maar dat ging niet om spectaculaire aantallen. De hoopvolle verwachtingen over extra bezoekers kwamen dus niet uit, zoals eigenlijk altijd het geval is bij de Olympische Spelen – nog steeds trouwens.
Cijfers en statistieken uit kranten en vakbladen van die tijd tonen dat ook aan. Zo schreef Het Nieuws van den Dag op 24 augustus 1928 dat er tijdens de Olympische Spelen, die twee weken daarvoor waren afgelopen, weinig sprake was geweest van toename van het passagiersvervoer. ‘Wel was het merkbaar in den postdienst. Elken dag kwam er een motorrijder uit het Stadion met foto’s, die meteen moesten worden weggezonden.’
Het tijdschrift Vliegwereld van augustus 1939 bevestigde dat met grafieken over de ontwikkeling van Schiphol vanaf 1920, hieronder geplaatst. Zo zien we dat 1928 géén opmerkelijk jaar was.
De echte groei kwam pas enkele jaren later, vooral door de betere verbindingen met Nederlands-Indië. Schiphol is dus groot geworden vanwege de koloniale belangen en niet vanwege de sport. De Olympische Spelen hebben daar niets mee te maken.