NieuwOlympische Spelen

Waar nu monumentenliefhebbers braaf in de rij staan, werd in 1928 gevochten om kaartjes voor het Nederlands elftal

Vanwege Open Monumentendag staat er het hele weekend een gigantische rij bij het Stadsarchief Amsterdam. Op  dezelfde plek was het op 28 mei 1928 ook krankzinnig druk tijdens de voorverkoop voor het Nederlands elftal. Er werd toen de hele nacht gevochten.  

De rij op 15 september nog vóór het Stadsarchief Amsterdam was geopend. De wachttijd was toen al circa twee uur. Eigen foto

Precies vijftig jaar geleden werd de zogenaamde Poentunnel in gebruik genomen, die vanaf het huidige Stadsarchief Amsterdam onder de Keizersgracht loopt. Tijdens Open Monumentendag is die bij hoge uitzondering geopend, wat enorme wachtrijen oplevert.

Zelf dacht ik heel slim te zijn door zondag al vóór openingstijd naar het Stadsarchief, maar zo slim bleek dat nou ook weer niet. Bij aankomst stond er een rij mensen tot ver om de hoek van de Keizersgracht. Een medewerker schreeuwde dat vanaf die plek de wachttijd anderhalf uur was. De mensen die vanochtend helemaal aan het einde stonden, komen pas binnen op het moment dat ik dit verhaal schrijf, thuis in Amsterdam-Noord – bijna drie uur later.

De rij van 1928

Onderweg naar andere locaties van Open Monumentendag dacht ik aan de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Toen stond er namelijk op exact dezelfde plek ook een rij, maar dan voor kaartjes voor de voetbalwedstrijd tussen Nederland en Uruguay. De wachtende massa toonde toen alleen wat minder geduld dan nu.

Politie houdt het volk in bedwang

Uruguay was in 1928 heersend olympisch voetbalkampioen. De kans dat Nederland zou winnen, was daarom minimaal.

Toch wilde iedereen die wedstrijd zien. De belangstelling voor toegangskaarten was daarom enorm. Kranten schreven dat bij elk gerucht dat er ergens in de stad kaarten te koop waren, de mensen meteen in een taxi sprongen om voor de zekerheid even te kijken of het klopte. Dat was nooit het geval.

Uiteindelijk werden er slechts twee voorverkoopadressen geopend, allebei in het centrum van Amsterdam. Daar moest heel Nederland dus heen om kans te maken op een toegangsbewijs. En dat kon alleen maar op Pinkstermaandag 28 mei om tien uur in de ochtend.

Bij de Handelsmaatschappij aan de Vijzelstraat, het huidige Stadsarchief, waren de kaarten te koop voor de Marathontribune. Om de hoek, in de Nieuwe Spiegelstraat, werden de staanplaatsen aangeboden. Niet de Voetbalbond had dit bedacht, want die had al tientallen jaren ervaring met voorverkoop en zou daarom nooit de blunder maken om alle voetbalsupporters naar het centrum van Amsterdam te lokken.

Het liep volkomen uit de hand. Zestien (16!) uur voordat de loketten werden geopend, stonden er al honderden mensen te wachten. Enkele uren later waren dat er enkele duizenden, die zorgden voor een enorm gedrang op de grachten. Dat trok weer nieuwe belangstellenden aan, die wilden weten waarom het zo druk was. Ook uitbaters zagen de kans schoon om even snel wat extra’s te verdienen.

Een verslaggever van de Nieuwe Rotterdamsche Courant stond in de massa: ‘De nieuwsgierigen kwamen in drommen opzetten om het met eigen oogen te zien. Met hun kwamen de kooplieden in sinaasappelen, limonade en bier. De sinaasappelen werden duur verkocht, maar bovendien werden de leege kisten aan den man gebracht als zitplaatsen. Men kan gerust zeggen dat 85% behoorde tot het gilde der opkoopers of er waren neegezet om kaarten te halen.’

Lange rij wachtenden

Minder gunstige elementen

Tot dan toe was het alleen nog druk, maar nog niet onrustig. Daar kwam ’s nachts verandering in, aldus opnieuw de N.R.C.: ‘Toen om twee uur de cafés gesloten werden, kwamen de minder gunstige elementen uit Regulierdwarsstraat en uit andere straten uit de omgeving van het Rembrandtplein zich onder de menigte mengen. Zij trachtten de orde te verstoren en de politie had handen vol werk.’

De chaos werd compleet toen de straatverlichting, zoals altijd, werd gedoofd. ‘De Vijzelstraat kwam in het half-duister. Dezen bovengenoemden elementen was dit een kolfje naar de hand. Zij drongen zich tusschen de wachtende in, waardoor kloppartijen ontstonden.’

De hele nacht door waren er opstootjes, rellen, charges, flauwvallende dames en andere ordeverstoringen. ‘Zoo kwam de ochtend aan. De politie kreeg versterking. Niet minder dan 24 ruiters en 80 agenten te voet waren tegen de opening van de bureaux aanwezig. De straten waren een augiusstal gelijk.’

Vlak voordat de verkoop begon ontstond er een nieuw probleem, aldus een verslaggever: ‘Het tramverkeer in de Vijzelstraat moest doorgaan en nu waren er listige lieden, die midden in de afgezette straat van de tram sprongen om zoodoende vooraan in de file te kunnen binnendringen. Dit werd hun belet door kordate rechercheurs en bovendien door reglementair wachtenden zelf. Want deze laatsten vooral, die daar nu al ruim 15 uur stonden, konden het niet toelaten dat door zoo’n meneertje, die geslapen had op zijn eigen bed, ontbeten in zijn eigen huiskamer, geschoren en wel, in zijn beste Pinksterpak, zoo maar eventjes van de tram af zou wippen en voor hun neuzen zou gaan staan.’

Om de ellende niet nog groter te maken dan die al was, begon de verkoop een half uur eerder. Binnen dertig minuten was alles verkocht, tot frustratie van iedereen die nog stond te wachten: ‘De honderden en honderden, die vergeefs hadden gewacht, waren woedend. Het gaf hier aanleiding tot tooneelen, die niet minder werden toen de politie de straat begon te ontruimen en die menigte, waarvan de meesten van gisteravond tien uur hadden gewacht, aanmaande heen te gaan.’

Cartoon in de Revue der Sporten over de Nacht van Uruguay

Dit nooit weer!

De kranten waren duidelijk wie hiervoor verantwoordelijk was: de organisatie van de Spelen. Hoe haalde die het in haar hoofd om zo weinig verkoopadressen te regelen? Waarom was er geen gebruik gemaakt van het netwerk van sigarenboeren, waar de Voetbalbond altijd op terugvalt voor internationale wedstrijden? Waarom was niet verteld dat er zo weinig kaarten waren, waardoor duizenden mensen voor niets hadden staan wachten?

Ofwel: ‘Deze manier van verkoopen mag ook wel als een mislukking worden beschouwd. Zoo iets mag zeker niet weer voorkomen! Iets dergelijks als zich in de laatste 24 uur heeft afgespeeld, mag niet meer voorkomen.’

In die avond vielen in ieder geval vijftig gewonden en lag de straat vol met rotzooi, zo’n vier schuiten en enige karren met vuil. Met andere woorden: ‘Nog nimmer heeft een voetbalwedstrijd zoo’n boeiend voorspel gehad.’

Publiek rent naar binnen voor de voetbalwedstrijd

Op de dag van de wedstrijd zelf, 30 mei 1928, doken de zwarthandelaren en vervalsers op. In de kranten werd hiervoor gewaarschuwd. De prijzen liepen op tot zestig gulden en vaak zelfs meer – een gigantisch bedrag in 1928. Een Amerikaan zou voor vier toegangskaarten zelfs 4000 gulden hebben betaald. Ter vergelijking: in 1928 huurde een gezin een etage in een woonhuis voor ongeveer honderd gulden per maand.

Voordat de wedstrijd begon werden zo’n 20 zwarthandelaren opgepakt. Vlak voor aanvang was de waarde van hun tickets overigens gedaald tot zo’n vijftig cent, na de eerdere zestig gulden. Nederland verloor trouwens met 2-0 en was na één wedstrijd al uitgeschakeld op de Olympische Spelen in eigen land.

Dan valt het dit weekend bij het Stadsarchief Amsterdam dus allemaal nog mee, in ieder geval op dit moment.

Gevechten in Amsterdam tijdens de voorverkoop van Nederland – Uruguay

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.