De olympisch kampioen die één keer won
Annie Borckink heeft één grote internationale wedstrijd gewonnen: op 14 februari 1980 tijdens de Olympische Winterspelen in Lake Placid. Nog steeds begrijpt ze niet waarom Ria Visser haar daarna niet vriendelijk toelachte – net nadat die de wedstrijd had verloren. Simpel: kampioenen kunnen dat gewoon niet.
Annie Borckink terug op Schiphol als olympisch kampioene. Foto Hans van Dijk via het Nationaal Archief
Bij Annie Borckink denken we soms iets te snel dat ze per definitie in de achterhoede eindigde als ze meedeed aan een schaatswedstrijd – de Winterspelen in Lake Placid uitgezonderd. De ene keer de vijftigste plaats, dan weer 263e en op een hele goede dag met wind in de rug misschien opeens rond plek 25. Maar zo erg was het ook weer niet, met name niet in 1980, het beste jaar van Borckink.
Het NK allround dat jaar was vlak voor de Winterspelen. Het jonge talent Ria Visser won daar voor de eerste keer en hield Borckink, die tweede werd, achter zich. Bij de 1.000 meter was Borckink de snelste van de dag, dus ze wist heus wel hoe het voelde om een wedstrijd te winnen.
Borckink was opvallend blij met die tweede plaats in het eindklassement, maar dat had te maken met ernstig blessureleed de maanden ervoor. “Ik heb zelfs een hele poos in een rolstoel gezeten,” zei ze na afloop van het toernooi. “Door dat gedwongen niets doen kwam ik ponden bij. Pas de laatste twee maanden heb ik weer voluit kunnen trainen. Ik viel acht kilo af en nu dit resultaat. Ze kunnen nog lang niet om me heen.”
Borckink had daarom niet het gevoel dat ze dat NK had verloren, maar haar vorm juist had hervonden. Ze was zo blij met de tweede plaats dat ze zich niet meer kon voorstellen dat er ook sporters zijn die erg teleurgesteld zijn als ze met een zilveren medaille naar huis moeten. Iemand als Ria Visser bijvoorbeeld.
De heersend kampioen van Nederland ging met de grootste verwachtingen naar de Winterspelen in Lake Placid. Niemand hield er alleen rekening mee dat Borckink sneller zou zijn op de olympische 1.500 meter – dwars door de sneeuw heen. Op nationaal niveau had ze dan wel eens het erepodium gehaald, maar internationaal nog nooit. “Ik dacht dat de elektronische tijdwaarneming was uitgevallen,” zei ze heel eerlijk.
Ook Visser had het niet zien aankomen. Zij ademde meer de gedachte uit dat topsport is uitgevonden om te winnen. Iemand die voor de gein rondjes wil rijden doet dat maar op een bevroren vennetje. Een sporter die tweede wordt, heeft niet gewonnen – klaar. Visser had niet gewonnen – klaar. Die pijn kon ze niet verbijten toen de fotograaf zich meldde. Borckink had daarom een kamerbrede glimlach en Visser een versteende grimas.
Het is duidelijk: 34 jaar na afloop begreep Borckink nog steeds niet waarom dit was gebeurd. Zij was toch ook blij geweest toen ze tweede werd op het NK – achter Ria Visser? De geschiedenis van topsport geeft Visser echter gelijk: kampioenen lachen niet als ze net hebben verloren. Hoe meer ze winnen, hoe slechter ze tegen hun verlies kunnen.
Alleen echte kampioenen kennen het gevoel van het verliezen van een belangrijke wedstrijd. Maak daarom nooit een foto van ze als ze net hebben verloren.