De leugens over Lillehammer
In Lillehammer zijn de laatste dagen van de Jeugd Olympische Winterspelen. Daarbij wordt veel verwezen naar de succesvolle Winterspelen van 1994, maar dat is propaganda.
In het Noorse Lillehammer zijn de laatste dagen van de Jeugd Olympische Winterspelen. Op diezelfde plek waren in 1994 de Olympische Winterspelen, die beschouwd worden als een ongekend succes.
Dat benadrukte ook Eli Grimsby, die in januari 2015 in Amsterdam was op een bijeenkomst over de toekomst van de Olympische Winterspelen. Zij zat daar als directeur van het comité dat had geprobeerd de Winterspelen van 2022 naar Oslo te halen. Op het laatste moment weigerde de Noorse regering om mee te werken, zodat dit plan niet doorging.
Voor Grimsby was dat bijzonder teleurstellend, die zei dat het voorbeeld van Lillehammer 1994 had aangetoond dat het sportevenement heel goed was geweest voor haar land. Ze zal dan aan de sport en de sfeer hebben gedacht, want financieel waren de Winterspelen van 1994 een drama.
Symbolische steun
In 1984 stelde Lillehammer zich kandidaat voor de Winterspelen van 1992. Het meende toen genoeg te hebben aan een budget van 350 miljoen gulden; bij eventuele tekorten zou de regering garant staan. “Maar dat is meer symbolisch,” zei het Noorse IOC-lid Jan Staubo. “Wij zullen alleen in het geval dat de Winterspelen niet kunnen doorgaan als gevolg van een oorlog een financieel tekort kennen.”
Deze Winterspelen werden echter toegewezen aan Albertville, maar twee jaar later was er alweer een nieuwe kans voor de Noren. Het IOC trok de Zomer- en Winterspelen namelijk uit elkaar, die vanaf 1994 niet meer in hetzelfde jaar worden gehouden, maar om de twee jaar. Lillehammer slaagde dit keer wél na een harde en gemene strijd met de andere kandidaatssteden.
Er was een budget van 500 miljoen gulden beschikbaar, maar een jaar nadat Lillehammer door het IOC was aangewezen waren de kosten al opgelopen tot twee miljard gulden. Dat de overheidssteun niet zo symbolisch was als Staubo eerder had beweerd, werd in 1990 duidelijk. De Noorse regering stelde zich toen garant voor 2,2 miljard gulden om de organisatie uit de problemen te helpen. ‘Zonder overheidsgarantie had de stad moeten uitwijken naar ver afgelegen bestaande stadions en hallen,’ aldus het Limburgsch Dagblad.
Ootje
Er werden zo wat afspraken niet nagekomen. ‘Nogal wat Noren vinden dat Lillehammer het land in het ootje heeft genomen door de Spelen goedkoop te begroten in de hoop dat de staat wel zou bijspringen,’ constateerde het ANP daarom op 13 januari 1994. Andersom beschuldigde het organisatiecomité de regering ervan dat die de kosten opjoeg omdat die de Winterspelen wilde gebruiken voor nationale propaganda. Hoe dan ook: het werd allemaal flink duurder.
Inmiddels waren er ook de nodige infrastructurele kosten gemaakt, waarmee het totaal werd geraamd op ruim 3 miljard gulden. Dat was dus zes keer meer dan vooraf beloofd.
Ondanks deze dramatische cijfers meldde de organisatie enkele maanden na afloop dat er toch een winst van negen miljoen gulden was geboekt. De kosten van de Noorse overheid waren hierbij niet meegerekend, want die vielen buiten de begroting. Zoals wel vaker bij de Olympische Spelen waren de opbrengsten voor een selecte groep en de kosten voor de belastingbetaler.
De sport was mooi en de sfeer was goed – allemaal wáár. Maar wees ook eindelijk eens eerlijk over de schaduwzijde van de Winterspelen van 1994 in Lillehammer.