Organisatie Olympische Winterspelen 1956 was onverschillig over hoge kosten
De Olympische Winterspelen kosten gemiddeld vijf keer zoveel als de organisatoren aan het begin voorschotelen. De editie van 1956 in het Italiaanse Cortina d’Ampezzo werden de grootste en duurste van die tijd. Té duur en té groot, was de kritiek.
De Winterspelen van 1956 in het Italiaanse Cortina d’Ampezzo moesten alle voorgaande edities in de schaduw stellen. Dat gold ook voor het budget, in 1952 zo’n 2,5 miljard lire of vijftien miljoen gulden.
Op 13 maart 1954 was dit al gestegen tot 3 miljard lire, wat volgens De Tijd mede werd verklaard door een speciaal aanbod van de organisatie: ‘Na de Winterspelen zullen de deelnemers aan de verschillende wedstrijden worden uitgenodigd een weekje naar Venetië te komen om hun gespannen zenuwen en vermoeide spieren tot rust te laten komen. De deelnemers zullen dan kunnen genieten van gondelvaarten, opera’s, een bal, avondfeesten op het water en wat er maar meer in deze geest te bedenken en te organiseren valt.’
Koude oorlog
Wellicht was dit de reden dat zich een groot aantal sporters had gemeld, waarbij voor de eerste keer de Sovjet-Unie. Door de komst van dit land kwamen de Winterspelen in politiek vaarwater terecht, want vanaf dat moment was de vraag wie de meeste medailles won: de kapitalistische wereld onder leiding van de VS of de communisten onder leiding van de Russen.
De kosten liepen inmiddels snel op, alhoewel er nooit meer iets werd vernomen van dat uitje naar Venetië. De Tijd schreef op 15 december 1955 dat er al 32 miljoen gulden was uitgegeven – ruim het dubbele van het startkapitaal.
De organisatie hield rekening met enorme verliezen: “Maar wij zijn daarvoor onverschillig. In de eerste plaats zal de hele streek enorm van de Spelen profileren. In de tweede plaats is het grootste deel der kosten besteed aan blijvende dingen — hotels, stadions, skiliften, wegen. In de derde plaats zal de soort in Italië hierdoor geweldig worden gestimuleerd.”
Net als Oslo vier jaar eerder was de organisatie van de Winterspelen vooral bedoeld om het betreffende wintersportoord een nieuwe impuls te geven. Wintersport en wintertoerisme werden steeds groter en daar was dus geld te verdienen. Een evenement als de Olympische Winterspelen werd gezien als een prachtige manier om de aandacht van de wereld te krijgen – in ieder geval bij het deel dat bekend was met winter, sneeuw en ijs.
Te veel, te duur
Het mocht allemaal daarom wat kosten en zo schreef het Nieuwsblad van het Noorden op 3 januari 1956 dat er zo’n zes miljard lire was uitgegeven, 30 miljoen gulden. ‘Dit geldt ook voor de nieuwe hotels en de nieuwe wegen, die natuurlijk nodig zijn om een zo talrijk internationaal gezelschap — het aantal deelnemers gaat de duizend reeds te boven en de bezoekers zullen zeer talrijk zijn — op juiste en passende wijze te ontvangen.’
Die infrastructurele kosten maken dan het verschil met het eindbudget, dat is opgenomen in het officiële rapport. Dat was ‘slechts’ 3,2 miljard lire – iets meer dan de helft van de totale kosten. Deze enorme bedragen zorgden voor een discussie, die in onze tijd bekend in de oren klinkt: gaat dit niet te ver? Worden de Winterspelen niet te groot?
Het IOC zou er in de decennia daarna heel vaak op terugkomen.