De wedlopen van 20 augustus 1881 op de hei bij Bussum
Op 20 augustus 1881 kwamen er 30.000 toeschouwers naar de wedlopen in Bussum. Ik maakte een reconstructie, maar geen geen enkele zin is door mij bedacht. Alles is letterlijk overgenomen uit artikelen van Het Algemeen Handelsblad, De Tijd, Het Rotterdamsch Nieuwsblad, Het Nieuws van den Dag en De Gooi- en Eemlander in de week van 21 tot en met 27 augustus 1881. De ordening en de aanpassingen aan de huidige spelling zijn wel mijn verantwoordelijkheid.
BUSSUM, 20 AUGUSTUS 1881 – Als de meerderheid van de Amsterdamse effectenhoek de wens te kennen geeft een dag te doen voorbijgaan zonder de kans om wat te verdienen, dan moet er wel iets heel gewichtigs gaande zijn. De dag van de wedlopen te Bussum lijken haast een nationale feestdag, vooral nu het geëerbiedigd hoofd van de Staat en H. M. de Koningin het feest met hunne hoge tegenwoordigheid wel gelieven op te luisteren. Uit alle oorden van het land komen de belangstellenden om getuige te zijn van het schone schouwspel. De heide nabij Bussum is op deze dag de verzamelplaats geworden van de Nederlandsche patriciërs, met de vorstelijke familie aan bet hoofd.
De grote tribune is op de heuvel verrezen, met een vooruitspringend middengedeelte, bestemd voor de Koning en de Koningin. De organisatoren, de heren Van der Peck en Bauschultze, hebben hier, midden in de heide, een salon ingericht met terras, toiletkamers en alle geriefelijkheden die kunnen worden verlangd. Ook een keuken ontbreekt niet. Een keur van bloemen sieren de vergulde spiegelbakken en van het terras, langs de heuvelglooiing zijn rijen keurige planten aangebracht. Een telegraafkantoor is verrezen. Bont is de vlaggentooi, die reeds van uit de verte het terrein aanwijst, waar de strijd tussen de edele viervoeters zal worden gestreden. Zo is uitnemend gezorgd om bij het eigenaardige en aantrekkelijke vermaak al datgene te verschaffen dat onder de omstandigheden mag worden geëist. Want we zijn hier midden in de kale heide, waar gelukkig de hard gemaakte wegen voor de renbanen niet geleden hebben door de verschrikkelijke regens die ons sedert een dag of veertien hinderen.
Het is tien uur in de morgen. Sedert gisterenavond half acht is geen regen gevallen; er waait een flinke bries uit het noordwesten, en de algemene mening is, dat we ’t wel houden zullen. Het gure van de wind, die over de heide blaast, wordt enigszins getemperd door de verkwikkende zonnestralen, die we sedert 14 dagen haast ontwend waren. De grote ruimte in de kom van de ellipsvormige baan begint een vrolijk en levendig aanzien te krijgen.
Bron: Beeld van Bussum
Een file van allerlei moderne en aartsvaderlijke voertuigen: open wagens, boerenkarren, de Amsterdamse paardenbus, glazen wagens met gebarsten vernis; van alle kanten komen de rijtuigen van allerlei vorm en maaksel opzetten. Uit beide richtingen, Hilversum en Amsterdam, brengen de treinen talrijke bezoekers aan. Ook de vreemdelingen, voornamelijk Duitsers en Engelsen, zijn in sterke getale aanwezig. Alle bezoekers zijn gedecoreerd met de eivormige toegangsbewijzen in het knoopsgat.
Onder de kenners, de liefhebbers en de mannen van het vak, trekken die nummers van het programma, waarbij Duitse harddravers met de onzen in het krijt zullen treden, de bijzondere belangstelling. Men hoopt ’t beste voor onze paarden, maar vreest, en de Duitsers houden zich van de zege zeker. Op een baan met korte afstand zouden ze tegen de onzen niet bestand zijn, maar men vreest, dat op de lange banen van heden de Duitsers meer Ausdauer zullen tonen.
De beschikbare ruimte in de tribune is tegen elf uur nagenoeg geheel ingenomen. De Nederlandse adel en het patriciaat is hier talrijk vertegenwoordigd. De ongunstige verwachting omtrent de weersgesteldheid heeft aan het toilet der dames wel wat afbreuk gedaan; men is op regen ingericht. Het middenterrein wordt inmiddels voortdurend voller en het getal gezelschappen met manden en koffers vol eet- en drinkwaren wordt gaandeweg groter. De jockeys flaneren heen en weder; men wandelt of kiest zich een plaatsje uit en haast zonder ophouden gaat de vloed voort, die van de heide naar de tribune stroomt.
En dan de types, die men hier ziet! Om er eens te noemen: de dandy met zijn overhemd, das en manchetknopen. De quasi- en de echte paardenliefhebber. De effectenhandelaar van de Amsterdamse beurs, hier voor een groot deel vertegenwoordigd, vooral het jeugdig geslacht. Er is hier een mensenmenigte als waarvan wij tot nog toe geen begrip hadden.
Omstreeks half twaalf komen de Koning en de Koningin met de koninklijke trein aan het speciaal te hunnen behoeve ingerichte perron aan. Ze worden daar ontvangen door de heer Langerhuizen, burgemeester van Bussum, jhr. Mock, bestuurder van de Nederlandse Harddraverij en Renvereniging en mevr. Hartsen – van Lennep, dame du palais. Voorafgegaan door de burgemeester rijden de Koning en de Koningin in een open rijtuig met vier paarden en voorrijders naar de tribune, onder het gejuich van de talrijke menigte en terwijl de kapel het Wilhelmus doet horen. Daar staat de heer N. Wafelbakker, eerste voorzitter van de Renvereniging, van wie het flink georganiseerde feest is uitgegaan. Hare Majesteit ontvangt van een van de jongedames een boeket, terwijl Zijne Majesteit in burgergewaad zich met enige heren onderhoudt, de juichende menigte groetende met hoed en hand. Hare Majesteit draagt een crème wandeltoilet met zacht blauw afgezet, wit satijnen mantel met donzen rand, witten hoed met rosé veer en wit satijnen zonnescherm.
Heus, daar zijn de bookmakers ook. Vier Duitse firma’s en een Belgische; nu wordt ’t tijd voor het begin van de wedstrijd. Al zeer spoedig begint de harddraverij. De kostuums van de rijders in jockey-kostuum zijn zeer verscheiden en schilderachtig; wat het beste uitkomt, wanneer de rijders in de baan zijn. Op verzoek van Zijne Majesteit moest een open terrein gemaakt worden, opdat van de koninklijke tribune de sprong over een sloot met hindernis goed kon worden nagegaan. De Koning en de Koningin hebben de wedstrijden met de meeste opmerkzaamheid gevolgd.
Koningin Emma in 1881, met dochter Wilhelmina. Afbeelding via Geheugen van Nederland
Middelerwijl heeft ’t weder zich verbeterd. De wind wordt minder, de vrees voor regen wijkt, de zon handhaaft zich, en de omgeving biedt een verrukkelijk toneel vol leven en afwisseling, vooral nu, want de jockeys verschijnen voor de wedstrijd. Met luide toejuichingen wordt de prijswinner, die uitmuntend en bijzonder gelijkmatig in ruim 5 minuten de baan heeft afgelegd, begroet.
Thans komt een van de belangwekkendste ritten van deze dag. Vier paarden rijden tegen elkaar, nl. Biegawoy, Gramotiey, Spotted Lad en Pourtchak. Nu wordt gewed, dat het een aard heeft met de Duitsers als favorites en terwijl het wedden in volle gang is arresteren de rechercheurs uit Amsterdam een viertal personen, die met valse kaarten aan het dobbelen zijn.
Inmiddels loopt het programma ten einde en Zijne Majesteit denkt er blijkbaar ook zo over. Onder luide vreugdekreten van de omstanders leidt Zijne Majesteit de Koningin van de trappen van de tribune naar het gereedstaand rijtuig, om daarmede de koninklijke trein te bereiken. Een lang aangehouden juichtoon uit duizenden monden begeleidt onze Koning en Koningin totdat de vorstelijke rijtuigen het toneel van de wedrennen hebben verlaten, rijdende naar het station Bussum, vanwaar een extra-trein naar het Loo terugvoert.
De aftocht van het publiek is in volle gang, en nu eerst kan een rustig aanschouwer zich enigermate een voorstelling maken van het verbazend getal rijtuigen en mensen dat in of om de baan verzameld is geweest. Het is een file van rijtuigen zonder eind, terwijl de voetgangers zich in verschillende richtingen bewegen, voornamelijk naar de halte van de spoorweg. Daar wacht echter een teleurstelling. De treinen rijden wel onophoudelijk af en aan, maar kunnen niet wegvoeren in evenredigheid van de steeds aangroeiende menigte.
En komt een trein, dan, welk een toneel! Honderden snellen hem te gemoet, dwingen tot stilstaan, springen er onder ’t rijden op, hangen aan de portieren, werpen zich in de goederenwagens, pakken zich op elkaar met honderd en meer in een wagen, overal waar plaats schijnt om een mens te bergen met levensgevaar. De wanhopige menigte is woedend van ongeduld.
Dat duurt van half vijf tot negen ure; de schaduwzijde van deze zo lieflijk zonnige dag.