Kwik, Kwek en Kwak en de introductie van het skateboard
Het is deze zomer precies vijftig jaar geleden dat Nederland kennismaakte met het skateboard. Zo nieuw als het was, werd het ook nog ‘een plank op wieltjes’ of ‘een rolplank’ genoemd. Hoe dan ook was het een nieuwerwetse sport van hippe Amerikanen van de westkust.
Het Tiener Magazine van de NCRV bijvoorbeeld sprak bij die introductie met de heer Beenhakker, die als eerste een skateboard op de Nederlandse markt bracht – in die tijd ‘rolplanken’ genoemd. “Hoe kan je dat ding nou sturen?”, vroeg de verslaggever, waarna bleek dat er een schroevendraaier nodig was om per verschillende discipline de vereiste bochten te maken. Erg onhandig, dus.
Daarmee was meteen het grootste probleem genoemd: het materiaal was niet geschikt genoeg om van die overgewaaide Amerikaanse hipheid een serieus massaverschijnsel te maken, laat staan een object voor sportieve beoefening. Die verbeteringen werden twaalf jaar later alsnog aangebracht, waarmee het skateboarden in heel West-Europa een rage werd.
Zoals de achttienjarige Steve Tongett in 1977 in de Telegraaf uitlegde, die een eigen winkel had met benodigdheden voor het skateboard: “Het leuke van deze sport is dat je elke dag opnieuw ontdekt dat niets onmogelijk is. Als je maar snelheid houdt. Het is net als met een emmer water die je rondslingert. Als de snelheid hoog genoeg is, gebeurt er niks. Maar het allerbelangrijkste is dat je goed weet dat het onherroepelijk fout gaat als je boven je kunnen probeert te rijden. Je moet echt stapje voor stapje verder oefenen. Een valhelm, een paar leren handschoenen en beschermstukken voor knie en elleboog heb je nodig om de eerste vergissingen niet dramatisch te laten aflopen.”
Donald Duck
Bij de introductie van een nieuw product komt alleen meer kijken dan alleen maar de hoop op massale toeloop. Als niemand weet dat een bepaald product bestaat, wordt het ook niet verkocht. Bij de tweede introductiepoging van het skateboard werd daarom een ingenieuze marketingcampagne gestart, aldus de Telegraaf, die ik hierboven ook al citeerde: ‘Trouwe lezertjes van het vrolijke weekblad Donald Duck was het al lang opgevallen: de neefjes Kwik, Kwek en Kwak gaan tegenwoordig niet meer uitsluitend te voet over de trottoirs van Duckstad, maar vaak op een plankje met wieltjes, waarop ze zich steppend en rollend voortbewegen.’
Miljoenen jonge lezertjes zagen dit en begonnen thuis te zeuren dat zij ook zo’n skateboard wilden. Het zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan de groeiende populariteit van deze nieuwe Amerikaanse sport. Wie dus wil dat zijn favoriete sport ooit olympisch wordt, moet eerst vrienden worden met Oom Donald en zijn drie neefjes.