Lacrosse is uitgevonden door de Noord-Amerikaanse inheemse bevolking
Van korfbal en wushu tot lacrosse: de World Games in het Amerikaans Birmingham zijn tot en met 17 juli het platform voor sporten die graag olympisch willen worden. Lacrosse is dan wel niet olympisch, de sport is al wel eeuwen oud.
Demonstratiewedstrijd lacrosse tussen Canada en de USA op de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Foto Algemeen Fotobureau (Ltd.) Amsterdam 1928 uit de collectie van NOC*NSF via Europeana
Lacrosse is een sport die het midden houdt tussen hockey en American football. In de zomer van 1763 gebruikte een sluwe krijgsheer deze sport om zijn vijand te misleiden. Tijdens een potje lacrosse vonden vijftien Britse militairen toen hun Waterloo.
Lacrosse vindt zijn oorsprong bij de Noord-Amerikaanse inheemse bevolking en heeft van oudsher een band met geweld en oorlog. Die band komt ook terug in de verschillende benamingen die zij hadden voor de sport: da-nah-wah’uwsdi: kleine oorlog en tewaarathon: klein broertje van de oorlog. Andere stammen noemden de sport baggataway, wat een veel verhevenere betekenis had: ‘spel van de Schepper.’
De sport kreeg zijn moderne westerse naam begin achttiende eeuw, toen Franse trappers de plaatselijke stammen het spel zagen spelen. De naam is een verwijzing naar de kolf (la crosse), het slaghout waarmee gespeeld wordt en dat tegenwoordig stick heet. Met lacrosse werden de jonge mannen van de stam getraind en bereidden hen voor op oorlogssituaties. Er werden ook conflicten tussen stammen mee uitgevochten. Het veld was dan ook groot (500 meter tot enkele kilometers lang) en het spel duurde soms wel twee tot drie dagen.
Zevenjarige Oorlog
Enkele decennia nadat de pelsjagers lacrosse hadden gezien begon de Zevenjarige Oorlog, een verzamelnaam voor enkele oorlogen die tot 1763 plaatsvonden tussen diverse Europese landen en staatjes. Het ging daarbij zoals zo vaak om grensconflicten en erfopvolgingskwesties. In 1756 ging de oorlog met de Slag bij Minorca van start. De Franse vloot gaf de Engelse marine toen een pak slaag. Groot-Brittannië en Frankrijk bestreden elkaar ook buiten Europa. Dit is de reden dat de Zevenjarige Oorlog wordt gezien als de eerste echte wereldoorlog.
Zowel de Britten als de Fransen waren van begin af aan bijzonder geïnteresseerd in de kolonisatie van Noord-Amerika en lagen al ver voor het uitbreken van de Zevenjarige Oorlog op dit continent met elkaar in de clinch. Een oorlog zette de verhoudingen daar helemaal op scherp. De Britten waren op dit werelddeel militair gezien numeriek ver in de meerderheid, dus de Fransen waren genoodzaakt om een bondgenoot te zoeken, in dit geval een diversiteit aan inheemse stammen. Nadat Groot-Brittannië in 1763 de oorlog had gewonnen, waren de verhoudingen tussen de met de Fransen meevechtende stammen en de Britten extreem gespannen.
Krijgslist
In de loop van 1763 kwam het tot gevechten tussen de Ojibwe-stam en Britse troepen in het gebied rond de Grote Meren, het huidige grensgebied tussen Canada en de VS. De Ojibwe stonden onder leiding van Opperhoofd Pontiac. Pontiac was een sluwe vos, die in de zomer van 1763 tijdens een sportwedstrijd een krijgslist gebruikte om de Britten een kopje kleiner te maken.
Op 2 juni van dat jaar organiseerde hij namelijk bij Fort Michilimackinac een wedstrijd lacrosse voor zijn krijgers. De kans is klein dat Pontiac de Odyssee van Homerus ooit heeft gelezen, maar hij maakte tijdens deze wedstrijd gebruik van een list die veel weg heeft van een variant op het Paard van Troje. Hij gebruikte alleen geen houten paard, maar een bal om de vijand te misleiden.
Terwijl het spel buiten de poorten van fort werd gespeeld en de Britse soldaten vanaf de wachttorens geboeid toekeken, werd er een lacrossebal over de muren van het fort gegooid. Om het spel niet te onderbreken openden de soldaten de poort.
Dood en verderf
Eenmaal binnen verwisselden de Ojibwe-krijgers hun sticks voor wapens – die waren eerder door hun vrouwen naar binnen gesmokkeld en verstopt. Ongeveer vijftien van de vijfendertig soldaten werden direct vermoord, later werden er nog eens vijf doodgemarteld. Het fort werd ingenomen en bleef maar liefst een jaar in handen van de veroveraars.
In 1765 gaf Opperhoofd Pontiac zijn strijd tegen de Britten op en een jaar later tekende hij in Oswego in de staat New York een vredesverdrag. Drie jaar later, op 20 april 1769, werd hij door een lid van een vijandige stam vermoord.