Het Joodse verzet van 1941 bestond grotendeels uit Amsterdamse boksers en worstelaars
Op 11 februari 1941 waren er in Amsterdam zware gevechten tussen Joodse knokploegen en de WA, de ordedienst van de NSB. Hendrik Koot van de WA kwam daarbij om het leven. Bij deze gevechten waren veel Joodse boksers en krachtsporters betrokken, van wie we 125 namen hebben herleid.
Waterlooplein in 1941, foto via Stadsarchief Amsterdam
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog waren er duizenden Joodse sporters, vrijwilligers, donateurs en supporters, van wie veruit de meesten werden vermoord. Toch zijn er aan het begin van de bezettingsjaren enkele verzetspogingen geweest, waarbij vooral Joodse boksers en krachtsporters zich zeer moedig hebben gedragen. In 1941 vielen ze een groep Nederlandse collaborateurs aan, die provocerend door de Joodse wijken marcheerden – zowel het hoogtepunt als het eindpunt van dit verzet van de Joodse sport.
Joods proletariaat
In 1928 was Joop Cosman de oprichter van de Amsterdamse boksclub Olympia, drie jaar nadat hij de nationale titel in het bantamgewicht had gewonnen. Cosman: ‘Een boksclub in het hartje van de Jodenbuurt. Onze leden waren voor negentig procent joods, hoewel in principe iedereen lid kon worden. Onze voornaamste aanhang hadden we onder het Joodse proletariaat.’ Zijn boksschool zat aan de Jodenhouttuinen in de Rapenburgerbuurt.
Vanuit Olympia werd in 1941 een knokploeg geformeerd, onder leiding van Cosman. Hier deden tientallen mannen aan mee, vooral Joodse boksers uit de stal van Cosman. Ze kregen daarbij hulp uit Kattenburg en de Jordaan, waardoor deze aantallen opliepen. ‘Bang waren we niet,’ aldus Cosman. ‘Dat Joden van nature laf zijn is een sprookje. Dat heeft die knokploeg wel bewezen.’
Het idee om ‘terug te beuken’ kwam van schrijver Maurits Dekker, die al in 1938 een fel pamflet tegen Hitler had geschreven. Hij benaderde Cosman begin 1941 om de knokploegen op te richten. ‘Dat hebben we toen doorgesproken,’ zei Cosman na de oorlog. ‘De grootste moeilijkheid was mensen te vinden die zich makkelijk vrij konden maken en ook meteen in actie zouden kunnen komen als dat nodig was.’ Verhuizer Simon Looper leverde hiervoor een omgebouwde wagen. Enkele gefortuneerde Joodse Amsterdammers zorgden voor de financiële ondersteuning.
Boksers
Sommige leden van deze knokploeg waren bekende boksers. Isaäc Brander had verschillende toernooien gewonnen. Barend Groenteman was in het vedergewicht enkele keren kampioen van Noord-Holland geweest. David ‘Lard’ Zilverberg had een nationale titel in het vlieggewicht. Vanwege die bekendheid moesten ze onherkenbaar in actie komen, waarvoor ze zich kaal lieten scheren. En dan was er nog Ben Bril, veelvoudig nationaal kampioen. Hij kwam zelf niet in actie, maar gaf wel trainingen.
De leden droegen geen vuurwapens, maar vochten met de vuisten of met staven van marktkoopman Toontje Prenger, op het Waterlooplein eigenaar van een loods vol ijzerwaar. ‘Hij was een niet-Joodse jongen,’ aldus bokser Bennie Bluhm, ‘die met een Joodse vrouw was getrouwd. Hij maakte zijn loods open en dan mochten we pakken wat we nodig hadden.’ Met de overvalwagen van Looper verplaatsten ze zich door de stad.
Zo ontstond de eerste Joodse knokploeg van ons land, waarschijnlijk ook de enige. Het was zeker niet toevallig dat dit verzet begon in de boksschool van Cosman, want in 1935 was hij met een aantal van zijn Joodse boksers in Berlijn geweest voor een toernooi. De wedstrijden zelf waren fantastisch geweest, maar de rest verschrikkelijk, zo zei Cosman. ‘Antisemitisme hadden we nog nooit eerder op een dergelijke manier ervaren.’ Bluhm zat in zijn ploeg en sprak met Duitse Joden, die vertelden hoe ze werden behandeld door de nazi’s. ‘Toen wij dat aan de Amsterdamse Joden vertelden, geloofden ze ons niet. Het was ook ongelofelijk.’
Het zorgde er wel voor dat sommige boksers al vóór de Tweede Wereldoorlog de confrontatie zochten met hun politieke tegenstanders. Bluhm en David Zilverberg plakten in de jaren dertig hun eerste posters met de leus ‘Fascisme is moord’. Bij het Muiderpoortstation werden ze een keer aangevallen door een groep NSB’ers. ‘We lieten ze rustig komen,’ blikte Bluhm later terug. ‘Wij waren boksers, we konden goed onze handen gebruiken, goed lopen.’
Op de Utrechtsestraat sloeg hij samen met bokser Japie Casserus en worstelaar Teddie Goldsmit een lid van de WA dwars door een etalageruit. ‘Ik werd witheet als ik die lui zag. Ik kreeg een waas voor mijn ogen.’ En Sander Waterman beoefende zijn bokssport uit zelfverdediging. ‘Wacht nooit totdat je de eerste klap krijgt,’ zei hij later tegen zijn boksende zoons Sal en Joop, ‘want dan kun je in het ziekenhuis liggen. Geef de eerste klap maar weg.’
Ben Bril, foto Hugo van Gelderen via Nationaal Archief
Een kille avond
Deze knokploeg was betrokken bij de vechtpartijen op 11 februari 1941. ‘Het was een kille avond met mistig weer,’ vertelde Cosman in verschillende terugblikken. Vanaf de Blauwbrug marcheerden de nationaalsocialisten naar het Waterlooplein terwijl zij antisemitische liederen zongen. Ze hadden niet door dat tachtig tot negentig leden van de knokploeg zich verdekt hadden opgesteld voor een verrassingsaanval op het Waterlooplein. ‘Daar had je toen nog een speeltuin. En daar hebben we ze besprongen. Die kerels waren volkomen verrast en ze vlogen alle kanten uit, de meesten terug naar de Blauwbrug. Maar een paar renden juist de andere kant op.’
Hendrik Koot, lid van de NSB en de WA, rende recht in de handen van de groep van Bluhm, zelf in het bezit van een honkbalknuppel. ‘Ik sloeg naar ieder uniform.’ Met messen, gummiknuppels, koppelriemen en staven ijzer werd er gevochten. ‘Ze moesten vluchten. Koot is in handen van een andere groep gevallen.’ Aan beide kanten vielen gewonden, die zich meldden bij een hulppost van de GG&GD. Koot overleed drie dagen later aan zijn verwondingen.
De eerste golf arrestaties volgde na enkele dagen, waarbij achttien leden van de knokploeg werden meegenomen, onder wie Harry Wijnschenk, Lard Zilverberg en de gebroeders Brander. Volgens Cosman was er sprake van verraad. Enkele dagen later ontstonden opnieuw gevechten, ditmaal in Zuid bij enkele ijssalons. Ook deze mensen werden opgepakt, van wie een aantal werd doodgeschoten.
Op 22 en 23 februari waren de eerste razzia’s onder de Joodse bevolking in Amsterdam, waarbij 400 jonge mannen werden opgepakt, onder wie opnieuw veel boksers. Dit betekende het definitieve einde van deze Joodse knokploeg. Als direct gevolg van deze razzia’s brak de Februaristaking uit.
Onderduiken in de boksring
Cosman zelf ontsnapte keer op keer. Hij had inmiddels ónder de boksring een onderduikplek gebouwd. ‘Die ring stond op palen, verhoogd, en daaronder zat er een ruimte om te schuilen,’ vertelde oud-bokser Jan Lenten. ‘Ook de buurt vluchtte erheen als er een razzia was.’ In de zomer van 1943 is Cosman met zijn vrouw in zijn eigen boksschool ondergedoken, ‘midden in de Jodenbuurt, in de Jodenhouttuinen, op de zolder van de boksschool.’ De bokslessen voor Arie Pach, Gerrit Cohen en Simon Sacksioni gingen ondertussen gewoon door. ‘In ruil brachten ze voedsel mee.’ Het echtpaar overleefde zo de oorlog, ook dankzij de hulp van zwemlegende Piet Ooms.
Bijna niemand van de knokploeg heeft de oorlog overleefd. ‘Hou op, Joop,’ zei een vriend, ‘hou op, ze zijn dood, ze zijn vergast, ze zijn vermoord, er komt niemand, niê-mand terug.’ Bobby Waterman werd een uur vóór de bevrijding doodgeschoten, zo getuigde zijn broer.
Bluhm overleefde wél en nam in 1986 het initiatief voor een monument voor het Joodse verzet om de leden van zijn knokploeg eindelijk te eren. ‘Ik heb ze niet meer teruggezien. Of ja, eigenlijk wel. Ik kom ze in mijn dromen tegen, als ze mij ter verantwoording roepen. Voor hen zou er een monument moeten komen.’ In 1988 kwam dit er inderdaad bij de Stopera op het Waterlooplein, op de plek waar in 1941 de gevechten waren met de troepen van Koot. Bluhm heeft het zelf niet meer meegemaakt, want enkele maanden na zijn initiatief is hij overleden.
Het monument voor het Joodse verzet, foto Rob Bogaerts via Nationaal Archief
De namen
Ben Braber publiceerde in 1995 in zijn boek Zelfs als wij zullen verliezen zo’n 110 namen van leden van deze knokploegen. Via andere bronnen heb ik daar weer vijftien namen aan toegevoegd.
Hieronder de namenlijst van de leden van de Joodse knokploegen. Verder weten we eigenlijk nog weinig, zodat elke informatie welkom is. Dat kan hier.
- Andrie Appelboom
- Arnold Arian
- Leendert Agsteribbe
- Levie Barmhartigheidt
- Hartog Bartels
- Abraham Beesemer
- Benny Beesemer
- Jan Bijl
- Bram Bilts
- Jaap Blog
- Sam Blog
- Apel Bluhm
- Bennie Bluhm
- Manie van de Bokke
- Abraham Brander
- Isaac Brander
- Raphael Brander
- Ben Bril
- Seni Bril
- Ernst Cahn
- Japie Casserus
- Johnny Casserus
- Gerrit Cohen
- Israel Cohen
- Nathan Cohen
- Sander Cohen
- Jacob van Dam
- Iesy Deegen
- Eli Dinsdag
- Joël Doof
- Jack van Emden
- Abraham Engelsman
- Broery Englander
- Louis Englander
- Sally Englander
- Semmy Espinoza
- Japie Gans
- Teddie Goldsmit
- Barend Groenteman
- Bobbie Groenteman
- Jopie de Groot
- Izak Hamerslag
- Levi Hamerslag
- Toby Hamerslag
- Loetje Haringman
- Jo Heide
- Juda Heide
- Hans van de Heide
- Appie de Hond
- Johan de Hond
- Rinus de Hond
- Arie Italiaander
- Jaap IJzerkoper
- Sam IJzerkoper
- Jacques van der Kar
- Max van Kleef
- Jopie Kloos
- Alfred Kohn
- Jopie Kokernoot
- Barend Koopman
- Jopie Koopman
- Jopie Koppie
- Bram Kreveld
- Max Kruis
- Harry Lakmaker
- Bram de Leeuw
- Simon Looper
- Jack Maandag
- Jopie Maandag
- Izak Matteman
- Izak Meier
- Jacob Montezinos
- Rolf Montezinos
- Nanie Moppie
- David Moscou
- Abraham Muller
- Levi Nikkelsberg
- Aron Nunes Vaz
- Arie Pach
- Juda Pach
- Leendert Passer
- Nathan Pekel
- David Pepermuntje
- Sally Peperwortel
- Appie Philips
- Barend Polak
- Bram Polak
- Isaac Polak
- Jacky Polak
- Maurits Polak
- Neimi Polak
- Roetie Polak
- David Porcelijn
- Menno van Praag
- Toontje Prenger
- Manie Pront
- Elias Rodriguez Garcia
- Simon Rodriguez Garcia
- Hartog Schelvis
- Sam Schelvis
- Izak Schuitenvoerder
- Leen Schuitenvoerder
- Hartog Simons
- Lodewijk Simons
- Rily Soep
- Roetie Steegman
- Izak Stork
- Japie Swaab
- Japie Tokkie
- David Vega
- Meyer van Velzen
- David Viskoper
- Levi Visschraper
- Puck Vos
- Herman de Vries
- Nico de Vries
- David Waterman
- Moeti Waterman
- Sander Waterman
- Piet Wertheim
- Jacob van West
- Levy van West
- Mark van West
- Meijer van West
- Harry Wijnschenk
- David Zilverberg
- Jack Zilverberg
- Philip Zilverberg