Na afloop van de olympische boksfinale van 1928 werd Bep van Klaveren aangevallen door supporters van de tegenstander
Tijdens de GLORY Grand Prix dit weekend werd Rico Verhoeven na afloop van een gevecht aangevallen door Jamal Ben Saddik. Iets vergelijkbaars overkwam Bep van Klaveren nadat hij in 1928 de olympische boksfinale had gewonnen.
Bep van Klaveren in 1982, foto Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid via Europeana
De Olympische Spelen van 1928 waren in Amsterdam. Voor de bokswedstrijden en het gewichtheffen werd een tijdelijk onderkomen gebouwd op het plein voor het Olympisch Stadion. Een tweede tijdelijke locatie hiernaast was voor de schermers. Na afloop van de Spelen werden die hallen meteen weer afgebroken.
Niet alles in de bokshal verliep vlekkeloos – integendeel. De internationale boksjury nam aan de lopende band discutabele beslissingen die zorgden voor veel onrust onder de supporters. Ook in de sportpers werd geklaagd over de onbetrouwbare juryleden, die volkomen willekeurig tot een oordeel leken te komen. Voor Bep van Klaveren pakte dat goed uit, waar Karel Miljon juist werd benadeeld.
Relletjes
Met zijn overwinning in de finale tegen de Argentijnse Viktor Peralta is Van Klaveren in ieder geval nog steeds de enige Nederlandse bokser ooit met olympisch goud. Het Algemeen Handelsblad maakte er in steno een verslag van: ‘L. van Klaveren (Nederland) tegen Victor Peralta (Argentinië). Straight. Peralta opent en treft, Van Klaveren mist. Borst aan borst, Van Klaveren raakt. Peralta stormt in, Van Klaveren dekt, valt aan, maar mist, struikelt even later. Gevecht in neutrale hoek, Van Klaveren in hoek, betaalt alles terug, mist te veel met lange hoekstooten. Peralta treft weer. Ronde voor Peralta. Tweede. Van Klaveren mist te vaak met wild gezwaai. Argentijn treft hard op lichaam en hoofd. Peralta ruim voor. Scherpe ronde, nu voor den oersterken vegetariër, die even met ’n linkerhoek tegen den slaap Peralta’s knieën doet knikken. Van Klaveren behaalt den titel van Olympisch kampioen. De eerste Nederlander, die een wereldtitel wint.’
Van de halve finale van Van Klaveren zijn filmopnames gemaakt, maar liever hadden we de beelden gezien van de finale, want buitenlandse media spraken er schande van dat de scheidsrechter de Nederlander als winnaar aanwees. Er waren zelfs relletjes in en buiten de bokshal, waarbij de politie diende op te treden.
De Argentijnse krant La Prensa had in 1928 een eigen correspondent, die schreef: ‘Toen de jury na afloop van het gevecht de Nederlander tot winnaar uitriep, maakte een groot deel van het verbaasde publiek het ongenoegen kenbaar met luiduchtige protesten. Op de eerste rijen van het publiek ontstonden ontstonden zelfs vechtpartijtjes waar de politie aan te pas moest komen. Zo’n 5000 toeschouwers bleven desondanks luidruchtig protesteren tegen de in hun ogen onjuiste beslissing. De overwinning was de Argentijn ontstolen in een gevecht waarin geen twijfel kon bestaan over de winnaar, die een overweldigende overheersing getoond had gedurende het gehele gevecht.’
Volgens Van Klaveren zelf had hij na afloop meer klappen uitgedeeld dan in de wedstrijd om zo de woedende supporters van Peralta van zijn lijf te houden.
Karel Miljon
Zoals de gouden medaille van Van Klaveren werd betwist, was de nederlaag van Miljon in de halve finale in het half-zwaargewicht tegen de Duitser Pistulla ook uiterst dubieus. Eigenlijk had Miljon de finale moeten boksen, zoals de Nederlander zelf zei: “Pistulla trok zijn handschoenen uit en stapte tussen de ringtouwen. Hij ging weg voordat de uitslag bekend was. Ik bleef, zeker van de overwinning, wachten. Toen werden de puntenbriefjes verzameld: Pistulla winnaar! Ik kón het niet begrijpen, werd woedend, weigerde Pistulla, die ze weer uit de kleedkamer hadden gehaald, een hand te geven, maar enfin … het was gebeurd.”
Naar verluidt kwam de jury tot dit besluit omdat ze niet twee Nederlandse boksers in een finale wilden. Miljon won brons.
Geen standbeeld
Van Klaveren bereikte zo de sporthemel, maar dat wil niet zeggen dat hij zat te wachten op uitbundig eerbetoon. Toen hem op hoge leeftijd het voorstel werd gedaan om een standbeeld van hem in Crooswijk neer te zetten, barstte de bokser los: “Een standbeeld voor mij? Krijg de pleuris met je standbeeld. Je denk toch nie dat ik Piet Hein ben. Of Jan van Schaffelaar? Die van de toren is afgespronge, die kloteklapper. Wat een zakkenwasser hè. We zulle wel zien as ‘ut zo ver is. Ik heb voorlopig nog geen zin om dood te gaan. Maar geen standbeeld hoor. D’r zijn mensen die hebbe meer gedaan as ik. Maar as ze zonodig een standbeeld wille, dan maar een standbeeld. Maar wat zit je nou te ouwehoere met je standbeeld? Krijg de hondeziekte, ik wil helemaal nog niet dood.”
Een jaar na zijn dood in 1992 kwam er alsnog een standbeeld in Crooswijk, gemaakt door de Rotterdamse kunstenaar Willem Verbon. Inmiddels zijn er ook in heel het land straten vernoemd naar deze bokser, tot in Amsterdam toe.