Alsof zij hebben nooit geleefd: de socialistische en joodse sporters van de jaren 30
In de jaren dertig had Nederland een socialistische sporttraditie met tienduizenden leden. We hebben honderden foto’s, maar weten niet naar welke mensen we kijken. Alsof ze nooit hebben geleefd.
Foto’s van De Watervrienden uit de jaren 30
De KNZB en Reddingsbrigade Nederland hebben een gezamenlijk verleden, omdat zij in de Tweede Wereldoorlog werden gedwongen om te fuseren. In 1947 publiceerden zij daarom een gedeelde dodenlijst met de namen van 160 oorlogsslachtoffers.
Daar bleef het niet bij, want op die lijst stond ook nog dat de Amsterdamse zwemclub De Watervrienden ongeveer 200 Joodse leden had verloren. Dat is dus méér dan alle Nederlandse zwemclubs bij elkaar opgeteld.
De namen van die Amsterdamse slachtoffers zijn alleen onbekend, omdat deze verenging meteen na de Duitse inval de complete ledenadministratie had vernietigd. Zo hoopte de club te voorkomen dat de nazi’s wel heel makkelijk hun joodse leden zouden opsporen. Daarnaast waren deze Watervrienden aangesloten bij de Nederlandsche Arbeiders Sport Bond, die weer onderdeel was van de Socialistische Arbeiderssport Internationale met twee miljoen beoefenaars in heel Europa.
De honderden socialistische én joodse leden van de Watervrienden maakten zich in mei 1940 daarom geen enkele illusie. Hun Duitse sportvrienden werden toen al zeven jaar vervolgd en vermoord en ze wisten dat dit ook in Nederland zou gebeuren.
Een sportfeest van de Watervrienden in het Sportfondsenbad in 1930. Foto via het Stadsarchief Amsterdam
Verdwenen sporttraditie
De socialistische sport was niet groot in ons land, al helemaal niet in vergelijking met de één miljoen leden in Duitsland vóór de machtsovername van Hitler. Toch was er wel degelijk sprake van een eigen sporttraditie, waarbij ruim 20.000 sporters elkaar wekelijks ontmoetten voor zowel de sport als de socialistische strijd – voor deze groep een ondeelbare eenheid. Ze wilden niet tégen elkaar sporten, zoals op de Olympische Spelen, maar mét elkaar. Ze wilden niet ieder achter de eigen nationale vlag lopen, zoals op de Olympische Spelen, maar met zijn allen achter die ene rode vlag.
Het zwemmen was in ons land het meest populair met in totaal 6000 leden bij ongeveer dertig socialistische zwemclubs – óók in Leeuwarden. De Amsterdamse tak was veruit de grootste, en kwam jaarlijks één keer naar Friesland voor zwemdemonstraties.
Foto’s
Er zijn honderden foto’s bekend van deze socialistische sporttraditie, afgedrukt in bladen als Arbeiderssport en het weekblad Wij van de Arbeiderspers Amsterdam. Zo ontstaat een beeld van een vergeten, verdwenen en zelfs vermoorde sportwereld. In de jaren dertig waren het nog vrolijke foto’s, maar door onze ogen zijn ze gruwelijk, omdat veel van deze sporters later werden vervolgd – al helemaal de joodse sporters.
Het is daarom extra wrang dat we geen idee hebben welke mensen we zien op die foto’s, omdat hun namen nooit werden vermeld in de socialistische bladen – iets wat de ‘normale’ sportbonden wél deden. Het was in de jaren 30 veel te gevaarlijk om die persoonlijke gegevens te verspreiden. Het fascisme kwam sterk op en dan was de Nederlandse overheid ook nog eens geen vriend van de socialistische beweging. Al die persoonlijke informatie werd daarom goed beschermd.
Nadat in mei 1940 ook nog eens de complete ledenadministratie werd vernietigd, is het in onze tijd zo goed als onmogelijk om de namen van die 200 joodse zwemmers van De Watervrienden te achterhalen. Het is een bekend probleem in het onderzoek naar de Holocaust: de joodse slachtoffers werden niet alleen vermoord, maar zijn daarna ook nog eens uit de geschiedenis gehaald. Alsof ze nooit hebben geleefd.
Vrolijke zwemfoto’s zijn zo opeens ooggetuigen van de Holocaust, blijkt uit dit verhaal van De Watervrienden. Kijk er daarom goed naar, want zo plaatsen we die mensen weer terug in de geschiedenis. Deze mensen hebben allemaal geleefd.