26 februari 1919: zwemster Rie Mastenbroek geboren
Op 26 februari 1919 is de Rotterdamse zwemster Rie Mastenbroek geboren. Ze was de grote ster op de Olympische Spelen van 1936. Pas op hoge leeftijd ontdekte een arts dat ze aan bloedarmoede leed.
Zwemster Rie Mastenbroek had op de Olympische Spelen in Berlijn van 1936 vier keer goud kunnen winnen – net als Jesse Owens. Ze hield alleen in tijdens de waanzinnige inhaalrace van de Amsterdamse Nida Senff op de 100 meter rugslag, zo zei ze zelf tenminste. “Ik had al een gouden medaille en gunde haar er ook één”, zei ze tegen haar zwemvriend Ton Bijkerk van de International Society of Olympic Historians. Zodoende kon Senff na het missen van het keerpunt toch nog als eerste eindigen en Mastenbroek als tweede. En Mastenbroek werd de keizerin van die Spelen, naast koning Jesse Owens.
Drie gouden medailles won ze in Berlijn: op de 100 en 400 meter vrije slag en bij de 4 x 100 meter vrije slag. De 400 meter won ze uit woede. “Daar zul je spijt van krijgen,” beet ze de Deense concurrente Ragnild Hveger toe omdat ze haar voor die race geen bonbon wilde geven. Hveger werd tweede. Mastenbroek had trouwens niet veel met dat eremetaal, zei ze in 1999 tegen Wilfried de Jong van de VPRO. De medailles had ze achter de driewielers van de kleinkinderen gebonden. “Omdat dat zo’n leuk geluid maakte.”
Tijdens deze Spelen had ze last van lichamelijk ongemak: “Ik kreeg het daar in Berlijn héél benauwd in het water. Kolf (de arts en trainer van de roeiers) dacht dat er iets ergs aan mijn schildklier mankeerde. Dat was niet zo, ik kreeg onvoldoende zuurstof, maar dat wist toen nog geen mens. Vanaf mijn geboorte moet ik bloedarmoede hebben gehad. Dat bleek na het ernstige auto-ongeluk dat mijn zoontje en ik hadden op 26 februari 1968, op ons beider verjaardag. Ze wisten ook niet welk bloed ze me toen moesten toedienen. De dokter zei later iets van: ‘Ik zou wel eens willen weten wat je als zwemster vroeger zou hebben gepresteerd, als je gezond was geweest’. Ik keek daar wel even van op.”
Rie Mastenbroek in 1934, in het midden
Op hogere leeftijd kreeg ze steeds meer last van lichamelijk ongemakken, zei ze in 1996. “Ik heb duizend-en-één kwalen. Allerlei slijtage, artrose gewrichtsreuma, darmproblemen. De afgelopen zes jaar heb ik twee heupen gebroken. Vorig jaar kreeg ik een dubbele longontsteking, met allerlei complicaties. Nou haal ik het niet meer, nou ga ik dood, dacht ik.”
In 1968 nam The International Swimming Hall of Fame haar op in de galerijen der zeer groten. Het IOC verleende Mastenbroek in 1997 de Olympic Order. In 2003 is ze overleden.