De toespraak van parazwemmer Rogier Dorsman bij de Nationale Sportherdenking
De Nationale Sportherdenking had dit jaar de zwemsport als thema. Rogier Dorsman hield een toespraak bij het beeld van Prometheus, drievoudig paralympisch kampioen.
Rogier Dorsman, foto’s via de Nationale Sportherdenking
Op 4 mei zijn we allemaal twee minuten stil. Twee minuten die voor sommigen niet lang genoeg kunnen duren. Tijdens die twee minuten herdenken wij alle oorlogsslachtoffers, die gevochten hebben voor onze vrijheid en gestorven zijn voor ons vaderland.
Toen ik gevraagd werd om hier te staan heb ik iets nieuws geleerd, iets waar ik nog nooit over nagedacht had. Er werd mij verteld dat sport in tijden van oorlog iets was waar mensen naar uit keken. Het gevoel van saamhorigheid en even niet denken aan wat er allemaal om je heen gebeurt.
Ik heb ooit de film over Jesse Owens gekeken, een film over gelijkheid en rassendiscriminatie ten tijde van de Olympische Spelen van Berlijn in 1936. Ik zal er niet te veel over vertellen voor het geval jullie de film nog willen kijken, maar wil er wel iets moois uitlichten.
Tijdens het verspringen helpt een Duitse atleet de zwarte Amerikaanse atleet Jesse Owens. Het was gebaar dat destijds totaal niet werd gewaardeerd door de Duitse autoriteiten, maar die wel laat zien waar sport echt om gaat. Sport verbindt, toen en nu.
Bij deze editie staat zwemmen centraal en daar wil ik graag iets dieper op ingaan. Wellicht dat een aantal van jullie dit al weten, maar zwemmen is erg goed voor je gewrichten en spieren. Als mensen uit het ziekenhuis komen en moeten revalideren wordt hun vaak aangeraden om te zwemmen.
In tijden van de Tweede Wereldoorlog was dit ook het geval. Als een militair moest herstellen van een schotwond of operatie werd hem geadviseerd om te zwemmen, zodat hij weer zo goed mogelijk kon terugkeren in de maatschappij. De kracht van water kennen we als Nederland nou eenmaal als de beste. Wij worden als Nederland ook wel het Waterland genoemd, en dat zijn we dus al heel lang.
Dat militairen werd aangeraden om te zwemmen, hebben wij bij het paralympische team ook van dichtbij mee mogen maken. We hebben een tijd een oud-militair in ons midden gehad, die helaas zijn onderarm was verloren tijdens een missie. Ook internationaal komen we met enige regelmaat mensen tegen met soortgelijke verhalen.
De kracht van zwemmen, maar in het algemeen van sport, is dus in al die jaren niet veranderd. Uiteindelijk staat iedereen in zwemkleding op het startblok, afkomst, geloof en politieke statements maken dan niet meer uit.
Ik ben dankbaar dat ik dankzij alle militairen, zowel vroeger als nu, in vrijheid kan doen wat ik leuk vind: zwemmen. Want sport verbindt, toen en nu.