Negentig jaar Sportfondsenbad Amsterdam
Op 22 juni 1929 werd het Sportfondsenbad in Amsterdam geopend. Zo werden zwembaden voor de eerste keer toegankelijk gemaakt voor de hele bevolking – een keerpunt in de geschiedenis van het Nederlandse zwemmen.
Het Sportfondsenbad op de dag van de opening. Foto via Stadsarchief Amsterdam
Door Micha Peters en Jurryt van de Vooren
Den Haag kreeg in 1883 het eerste overdekte zwembad. De exploitatie werd kostendekkend gemaakt door ook andere voorzieningen aan te bieden, zoals meer dan dertig kuipbaden, een douchekamer en een stoombad. Amsterdam kreeg zijn eerste overdekte bad pas in 1896, net als in Den Haag met een breder aanbod, waaronder Turkse stoombaden.
In 1912 volgde in Amsterdam het Zuiderbad in het gebouw Velox – waar eerder een wielerschool in was gevestigd – vlak bij het Rijksmuseum. Deze verbouwing tot zwembad was een privé-initiatief van diverse geneesheren, die de zwemsport vooral in de sfeer van persoonlijke hygiëne plaatsten en bevordering van gezonde lichaamsbeweging. Het Zuiderbad was naar eigen zeggen het grootste zwembad in Europa.
De tekeningen zijn afkomstig uit het archief van het Sportfondsenbad bij het Stadsarchief Amsterdam. Dat staat hier online. De bouwtekeningen staan hier.
Dure hobby
Het zwemmend publiek bestond in die tijd vooral uit volwassenen. Zwemmen was dan ook een behoorlijk dure hobby. Exploitatie van de baden was een kostbare zaak, waardoor de entreegelden voor de bezoekers vaak aanzienlijk waren. De verjonging van de zwemsport kwam pas op gang toen het schoolzwemmen door de overheid ondersteund werd en de jeugd tegen flink gereduceerde tarieven kon leren zwemmen.
In het krachtenveld tussen private ondernemers en gemeenten ontstond er in 1923 een opmerkelijk particulier initiatief. Na een conflict tussen zwemvereniging Het IJ en de uitbater van het Zuiderbad over de beschikbaarheid van het bad voor polowedstrijden besloten enkele leden om dan maar een eigen overdekt bad te laten bouwen.
In dat jaar stelde de rechtenstudent Han Bierenbroodspot voor om voor de financiering van een nieuw zwembad een systeem van spaarkassen in te stellen. Inschrijvers moesten periodiek een bedrag in de kassen storten dat werd vastgezet voor het te bouwen zwembad. De spaarkassen werden beheerd door een rechtspersoon: NV De Sportfondsen. Deze kassen groeiden in het begin langzaam vanwege de veelal kleine bijdragen die maandelijks gestort werden.
Bierenbroodspot kreeg in 1926 echter steun van de Rijksverzekeringsbank als belangrijkste uitvoerder op het gebied van de sociale zekerheid. De bank was bereid om als aanvulling op het zelf gespaarde kapitaal een grote lening te verstrekken, waarbij de gemeente besloot om hiervoor garant te staan. Dit nieuwe zwembad werd het Sportfondsenbad Oost.
Sportfondsenaanpak
In 1929 was het eindelijk zover en werd er een oude gasfabriek getransformeerd tot een 25 meter-bad met een kleiner ondiep instructiebassin en tribunes. Het nieuwe bad werd door de initiatiefnemers succesvol geëxploiteerd.
De gunstige resultaten vormden voor verenigingen elders een impuls om ook in samenspraak met de gemeente een sportfondsenbad te stichten – een vorm van publiek-private samenwerking avant la lettre. Deze zogenaamde ‘sportfondsenaanpak’ bleek succesvol en sloeg aan in het hele land: van de 41 overdekte zwembaden die voor de Tweede Wereldoorlog werden gerealiseerd, werden er achttien door de NV Sportfondsen gefinancierd.