Delphine Ariens Kappers was in 1960 Nederlands eerste paralympische kampioen
Al in 1960 won Nederland de eerste gouden medaille op de Paralympische Spelen, op de eerste editie van dit evenement.
De opening van de Paralympische Spelen van 1960. Afbeelding via Wikicommons
Delphine Ariens Kappers deed in 1960 mee aan het zwemtoernooi op de Paralympische Spelen en won daar als eerste Nederlander een gouden medaille. Het Nieuwsblad van het Noorden had een kort stukje, vooral omdat de zwemster uit die regio kwam. ‘Mej. Ariëns Kappers is er tijdens de Olympische Spelen voor zogenaamde dwarslaesies te Rome in geslaagd gouden medailles te veroveren op de nummers 25 meter schoolslag, 25 meter rugslag en 25 meter borstcrawl.’ Hiervoor ontving ze een bescheiden huldiging na afloop van het wekelijkse revalidatiezwemuur.
Diezelfde krant had enkele weken later nog een klein verhaal over de paralympisch kampioene. ‘Een paar jaar geleden verloor ze bij een auto-ongeluk de macht over haar beide benen. Ze kwam daardoor terecht in het militaire Revalidatie Centrum Aardenburg te Doorn, waar zij onder deskundige leiding leerde op welke wijze zij onder deze omstandigheden de wereld tegemoet diende te treden. Delphine is een zeer goede leerlinge gebleken, want naast haar studie voor logopediste benutte ze de jaren na haar ongeluk om zich in de zwemsport te bekwamen.’
Op de Paralympische Spelen had Ariens Kappers bewezen dat een gehandicapte sporter gewoon mee kon doen aan het normale leven: “Men zei altijd, dat mensen met een handicap als ik geen school- en vrije slag konden zwemmen. Ik wilde dat niet geloven en ben er speciaal op gaan trainen. Het resultaat was, dat men beide nummers op het programma van de Spelen plaatste. Daarmee heb ik bewezen, dat er nog vele mogelijkheden voor mensen zoals ik bestaan, ook in de sport. En dat vind ik het belangrijkste van alles.”
In de halve eeuw daarna werd Van Opdorp – Ariens Kappers, zoals ze inmiddels voluit heette, nooit meer benaderd om eens wat te komen vertellen over haar sportieve successen. Pas op het gala van het Fonds Gehandicaptensport van 2010 in het Olympisch Stadion gebeurde dat voor de eerste keer, als eregast vanwege de onthulling van een eregalerij voor Nederlandse paralympische kampioenen.
Desgevraagd zei ze tegen presentator Kees Jansma: “Eindelijk wordt het als vanzelfsprekend gezien dat ook mensen met een beperking kunnen en zelfs moeten sporten. En dat daar gerichte aanpassingen voor worden getroffen. Dat was in onze tijd nauwelijks aan de orde.”
Starten bij een touwtje
In 2013 sprak Van Opdorp met Geerte Meijer in een stageverslag over de geschiedenis van de gehandicaptensport. Ze blikte onder meer terug op 1960, toen de Paralympische Spelen nog heel anders eruit zagen dan nu. ‘Daar in Rome hebben we gezwommen in het echte olympische bad, helemaal ingelegd met mozaïek, dat was wel heel leuk. Het was natuurlijk een 50-meter bad, en wij, mensen met een hoge laesie, zwommen 25 meter. Toen hebben ze een touwtje in het water gehangen en dat was de startlijn. Het aantikpunt had namelijk alle apparatuur om de tijd te meten, vandaar dat we midden in het bad moesten beginnen. Dat was uiterst moeilijk. Maar dat hebben we wel gered.
Dat is later natuurlijk ook nooit meer voorgekomen. Dat kon toen dus allemaal nog. We sliepen in Rome in de echte olympische huizen, deze waren gebouwd op palen. Dat was handig met warm weer dan kan je er onder te zitten, maar voor rolstoelers was dat natuurlijk helemaal niet handig.’