20 mei 1938: Stien Kaiser geboren
Bij Stien Kaiser is het Nederlandse vrouwenschaatsen begonnen. De grootste tegenwerking kreeg ze niet op het ijs, maar in de vergaderkamer.
De wat minder creatieve sportjournalist omschrijft een succesvolle loopbaan graag als een spannend jongensboek, maar dit cliché gaat niet op voor Stien Kaiser. Haar hele schaatscarrière werd ze dwarsgezeten door mannelijke schaatsbestuurders en coaches om pas in haar allerlaatste wedstrijd de olympische titel te winnen. “Een ideaal filmscript,” meent schaatshistoricus Marnix Koolhaas. Waarbij Kaiser zelf de filmbeelden levert.
Stien Kaiser had eigenlijk moeten debuteren op de Olympische Winterspelen van 1964 in Innsbruck, maar die eer werd gegund aan Willy de Beer, nationaal kampioene in 1962 en 1963. Hiermee werd De Beer de eerste Nederlandse vrouw, die op de Olympische Spelen meedeed aan het langebaanschaatsen. Het was geen voorbode van de latere successen van de Nederlandse schaatsvrouwen, want De Beer werd 16e op de 1.500 meter, 17e op de 1.000 meter en 27e op de 3000 meter.
Marnix Koolhaas deed in 2010 voor Andere Tijden Sport onderzoek naar de doorbraak van het Nederlandse vrouwenschaatsen in de jaren 60. In deze reconstructie blijkt dat Kaiser door de mannelijke bestuurders van de KNSB en het NOC op alle manieren werd tegengewerkt om mee te doen aan de Winterspelen van 1964.
Dat in die tijd zowel Carry Geijssen als Kaiser veel beter presteerde dan De Beer was geen reden om deze rijdsters naar Innsbruck te sturen. De Beer mocht mee en verder geen discussie. Als belangrijkste argument tegen Kaiser werd gebruikt dat ze ‘al’ 25 jaar was: volgens de bestuurders een leeftijd voor vrouwen om huisvrouw te worden.
In de volgende jaren werd het ongelijk van dit besluit bewezen – keer op keer op keer. Nota bene in eigen land won Kaiser in 1967 als eerste Nederlandse vrouw een WK allround. Het jaar erop prolongeerde ze deze titel met haar landgenoten Ans Schut als tweede en Geijssen als derde: een compleet Nederlands erepodium vlak voor aanvang van de Winterspelen in Grenoble!
De verwachtingen waren daarom hoog, maar Kaiser kon deze niet beantwoorden. Ze blokkeerde in Grenoble, waar Geijssen en Schut wel het goud grepen. Zo ontstond de grappige situatie dat de eerste drie olympische winterkampioenen uit Nederland allemaal vrouw waren: Sjoukje Dijkstra in 1964 en daarna Geijssen en Schut in 1968. De eerste man (en nummer vier voor Nederland) was Kees Verkerk – eveneens in 1968.
De laatste kans op olympisch goud was in 1972, maar ook hier leek het mis te gaan. Voor haar favoriete afstand, de 3.000 meter, werd Kaiser gepasseerd voor sprintster Trijnie Rep. Onverwacht trok Rep zich echter terug, mede vanwege slechte resultaten op de 500 en 1.000 meter. “Zelf kom ik op de drie kilometer niet verder dan een tiende plaats,” zei Rep tegen het ANP. “Misschien heeft Stien een uitschieter en kan zij goud winnen in haar laatste olympische toernooi.”
Het zou de laatste wedstrijd worden uit de carrière van Kaiser – inmiddels 33 jaar oud. “Voor mij is deze drie kilometer een kwestie van alles óf niks,” zei ze vlak voor de start. Het werd alles, want met een verschil van ruim 6,5 seconden won ze goud. Na haar gestolen debuut van 1964 en de teleurstelling van 1968 bereikte Kaiser haar sportieve hoogtepunt. Meteen erna stopte ze met de wedstrijdsport.
Dit is inderdaad geen jongensboek, maar een filmscript. Het mooiste is dat Kaiser hiervoor zelf ook nog eens de basis heeft gelegd, want in 2010 ontdekte Koolhaas dat de schaatster gedurende haar hele loopbaan – van 1963 tot en met 1972 – achter de schermen opnames heeft gemaakt! Hierop zien we trainingen, huldigingen, een bezoek van prinses Beatrix in 1968 – allemaal door de camera van Kaiser.