De Elfstedentocht van 1963 ontsnapte aan een enorme ramp
De Maand van de Geschiedenis heeft als thema Wat een ramp! Tijdens de finish van de Elfstedentocht van 1963 dreigden duizenden mensen door het ijs te zakken. De politie was in paniek, live op televisie.
Enorme drukte bij de finish. Foto Jac Nijs via het Nationaal Archief
Sjirk Velstra was als ijsmeester van Bartlehiem verantwoordelijk voor de Elfstedenfinish van 1963 op de Groote Wielen, een water buiten de stad. “De baan had ik helemaal gelegd van Bartlehiem hier naartoe”, zei hij in 2003, een jaar voor zijn dood. Aanvankelijk had hij de finishlijn getrokken op ijs met weinig water eronder, vlak bij de kant, omdat dit het veiligst was indien het ijs zou breken met teveel toeschouwers.
De dag voor de tocht werd Velstra in zijn huis bezocht door agenten, die hem naar de Groote Wielen brachten. “De burgemeesters van Tietjerksteradeel en Leeuwarden waren er, en de politieautoriteiten.” Die vertelden Velstra dat hij de finish moest verplaatsen, naar een plek met daaronder minstens zes meter water. Dat zou leuker zijn op tv, met al die mensen.
“Ik vind dat wel een beetje riskant”, antwoordde de ijsmeester, “want hier komt publiek en alles.” Daar werd niet naar geluisterd, waarop Velstra geen keuze had. Het gezag had toen nog gezag, ook als er mensenlevens onnodig in gevaar kwamen.
Koningin Juliana
De volgende dag arriveerde Reinier Paping iets voor half vijf in de middag op de Groote Wielen, dat gevuld was met toeschouwers. De eerste problemen ontstonden toen koningin Juliana en prinses Beatrix op dat moment met de helikopter arriveerden om als ooggetuige bij de finish plaats te nemen.
Burgemeester Oppedijk van Veen van Tietjerksteradeel was volkomen verrast, want die ging ervan uit dat het koninklijke bezoek met de auto zou komen. Johannes Lolkama citeerde hierover uit de ongepubliceerde memoires van Oppedijk van Veen. ‘De sergeant van de luchtmacht kwam ons vertellen dat zij een landingvlak op het meer aan het uitzetten waren, waar een helikopter met koningin en prinses en met de heer en mevrouw Linthorst Homan, commissaris van de koningin, zou landen. Wij hadden nauwelijks tijd om daarheen te gaan, toen de helikopter over het duizendkoppige publiek vloog en in het vak van de luchtmacht werd neergezet. Het gezelschap stapte uit, ook de commandant van de vliegbasis was present. Wat er toen gebeurde, was onvoorstelbaar. De duizenden, die op de oever stonden, liepen naar de helikopter, toen evenwijdig aan de dranghekken en stapten het ijs op om de koningin te begroeten.’
De groeiende onrust was live te volgen via het televisieverslag, waarin de verslaggever beaamde dat de problemen waren begonnen met de komst van Juliana en Beatrix: “Dat heeft tot gevolg gehad dat de afzetting verbroken is. Er is op het ogenblik een heksenketel aan de gang. U hoort misschien de luidsprekers ook spreken om de mensen te vragen toch alsjeblieft om achteruit te gaan en zich een beetje te verspreiden, omdat de kans anders groot is dat de hele familie door het ijs gaat.” Militairen werden ingezet om het ijs vrij te maken, maar tevergeefs. “Ik ben bang dat het publiek niet te houden is. In het laatste half uur is het helemaal volgelopen.”
Uit veiligheidsoverwegingen verlieten Juliana en Beatrix het ijs, maar naarmate Paping dichterbij kwam werd het alleen maar drukker. “Je houdt de mensen doodeenvoudig niet tegen,” verzuchtte de commentator. “Op de grote plas zijn duizenden, tienduizenden mensen verzameld, opgepakt op het ijs.” Even later verklaarde hij zelfs dat het ijs scheurde onder deze massa. De cameraman doorstond ondertussen doodsangsten.
Uiteindelijk liep het allemaal maar net goed af en ontsnapte Nederland ternauwernood aan een ramp, ontstaan door ondeskundige burgemeesters en een koningin die naar eigen goeddunken een helikopter op het ijs parkeerde. Het is daarbij opvallend hoe weinig de verschillende bestuurslagen zich in 1963 van elkaar aantrokken. De burgemeester overviel de ijsmeester met zijn besluit om de finish te verplaatsen; de koninklijke entourage overviel de burgemeester met een helikopter. Ieder zijn eigen draaiboek en god voor ons allen. Dat had heel slecht kunnen aflopen met de toegestroomde massa, benadrukte Velstra in 2002. “Dan waren er misschien honderden mensen verzopen. Dat was dan onherroepelijk gebeurd, want dat heb je met die rampen. Dan hadden we nooit meer een Elfstedentocht gehad.”
Evaluatiemomentje
Het ging allemaal net goed, wat op 27 maart 1963 tijdens hoog overleg tussen de burgemeesters van de Friese steden en de Friese Commissaris van de Koningin nog eens goed werd besproken. De districtscommandant van de Rijkspolitie Leeuwarden zei over de maatregelen rond de finish: “Deze zouden waarschijnlijk voldoende zijn geweest, indien de Elfstedencommissie de aanvankelijk geplande finishbaan niet op het laatste moment meer naar het noorden had verplaatst. Bovendien bracht de onverwachte komst van de Koninklijke Familie per helikopter het publiek tot een zo groot enthousiasme, dat de afscheidingen werden verbroken.”
Met andere woorden: niet de burgemeesters maar de organisatie zou verantwoordelijk zijn geweest voor de wanorde! En dat terwijl Velstra vooraf zo duidelijk had gewaarschuwd voor het verplaatsen van de finish.
Het heeft uiteindelijk grote consequenties gehad voor de relatie tussen de overheid en de rayonhoofden. Sinds de bijna-ramp van 1963 is nu het rayonhoofd de baas op het ijs tijdens de Elfstedentocht, waar de burgemeester verantwoordelijk is voor de orde eromheen. De burgerlijke overheden hebben dus geen zeggenschap meer over de toestand op het ijs als de tocht wordt gereden.
De finish werd daarna verplaatst naar de Bonkevaart, een smal stuk water in de stad. Tenslotte was voor eens en altijd duidelijk geworden dat de Groote Wielen hiervoor veel te gevaarlijk is, vooral als er wat burgemeesters zich tegenaan gaan bemoeien.