NieuwSchaatsen

De Elfstedentocht van 1963 werd vooral uitgereden door landarbeiders

Precies zestig jaar geleden voltooiden slechts 69 toerrijders de meest beruchte Elfstedentocht ooit. Kort daarna vulden ze een vragenlijst in over hun ervaringen. Zo komen we meer te weten over die toerrijders.

De start van 1963. Foto Jac. de Nijs via het Nationaal Archief

Reinier Paping werd op 18 januari 1963 een legende door het winnen van de Elfstedentocht. In de uren na hem bereikten ook nog eens 69 toerrijders de finish, van de 10.000 die zich hadden ingeschreven.

Het cijfermatig overzicht waar de 0,69% voor het eerst opduikt, is afkomstig uit een enquête die door toertochtrijder George Schweigmann direct na deze tocht is gehouden. Het kan geen toeval zijn dat het historische belang van de verhalen over de Elfstedentocht van 1963 het eerst werden ingezien door de man wiens eigen verhaal een unieke plaats inneemt in de verzameling verhalen over die tocht.

De Leeuwarder winkelier Schweigmann kwam namelijk in 1963 met drie maten om kwart voor twaalf als allerlaatste toerrijder over de finish op de Groote Wielen. Anders dan in 1985 en daarna, wachtte hen geen draaiende camera’s met naar emotie hengelende verslaggevers, maar slechts organisatoren, EHBO-ers en de enige verslaggever die de kou had weten trotseren, die van de Leeuwarder Courant. Alleen dankzij hem weten we uit de eerste hand ‘dat vier toertochtrijders tegen kwart voor twaalf meer dood dan levend de redding brengende controlepost op de Groote Wielen binnenstrompelden.’ Naast Schweigmann bestond het viertal uit medetoertochtrijder Jaap Nienhuis, wedstrijdrijder George Staal, en ‘gids’ Wim Hartung. Nienhuis en Schweigmann waren daarmee als 68e en 69e de laatste twee toertochtrijder van de tienduizend die er die ochtend waren gestart, die hun Elfstedenkruisje verdienden.

Schweigmann onderkende al snel het historische karakter van die 18e januari. Via het bestuur van de Elfstedenvereniging achterhaalde hij de namen en adressen van zijn 68 ‘lotgenoten’, die de toertocht eveneens hadden volbracht. Als hopman bij de padvinderij schakelde hij zijn welpen in om een vragenlijst op te stellen. De vragenlijst werd rondgestuurd en behaalde, wellicht mede dankzij de meegestuurde voorgefrankeerde retourenveloppen, een ongekend hoge respons van 96%. Slechts drie verstuurde vragenlijsten kwamen niet retour.

Dankzij die hoge respons beschikken we nu over een unieke en ongekend volledige verzameling getuigenissen van wat zonder enige twijfel als de ‘Tochtigste Tocht der Tochten’ in de Elfstedengeschiedenis geboekstaafd zal blijven. Maar ook George Schweigmann moest na zijn bijkans onmenselijke prestatie in 1963 weer gewoon aan de slag als winkelier in zijn eigen stoffenzaak om het geld te verdienen voor zijn acht kinderen. De door hem verzamelde unieke getuigenissen bleven daarom dertig jaar lang onopgemerkt in een bureaula liggen.

Reünie

In 1993 organiseerde de Elfstedenvereniging, met als bestuurslid George Schweigmann, ter gelegenheid van het zesde lustrum van de Tocht van 1963 een reünie voor de 58 wedstrijdrijders en 69 toerrijders die destijds het kruisje bemachtigden. Schweigmann nodigde voor die gelegenheid ook Wim Hartung uit, die destijds als 17-jarige scholier als een soort gids/zwartrijder vanaf Harlingen tot Leeuwarden was meegereden. Hartung kreeg bij die gelegenheid de vergeten enquête onder ogen, en besloot om de enquêteformulieren te vermenigvuldigen om ze als cadeau aan de reünisten te geven. Door dit initiatief van Wim Hartung, werd het bestaan van deze unieke enquête voor het eerst in bredere kring bekend.

De enquêteformulieren van George Schweigmann uit 1963 representeren in feite de allereerste herinneringen aan die tocht van het uiterst selecte gezelschap van 69 toertochtrijders dat op 18 januari slaagde in wat 9.931 anderen tevergeefs nastreefden: het op één dag bezoeken per schaats bezoeken van alle elf Friese steden. Het is een zeer persoonlijk historisch document, niet in het minst vanwege de uiteenlopende handschriften (slechts één rijder gebruikte een typemachine om het formulier in te vullen!), samen met de bijgevoegde pasfoto’s.

Toen ik de enquête voor het eerst onder ogen kreeg, werd ik direct nieuwsgierig naar de verhalen die achter de formulieren schuil moesten gaan. Hoewel sommige rijders de moeite hadden genomen om de laatste vraag, ‘Heeft u leuke ervaringen opgedaan? Vertel ze gerust uitvoerig,’ uitgebreid te beantwoorden, volstonden de meesten met enkele korte impressies. Enkelen, waaronder de eerst aankomende toertochtrijder Bertus Poiesz, stelden de nieuwgierigheid van de lezer tot het uiterste op de proef. ‘Om een boek over te schrijven! Ook de achterkant van dit papier is niet genoeg!’, zo antwoordde Poiesz, die vervolgens de achterkant van het formulier geheel onbeschreven liet.

Ziel

Als je aanneemt dat het fenomeen Elfstedentocht iets zegt over wat vóór de Tweede Wereldoorlog vanzelfsprekend en zonder gene de ‘volksaard’ genoemd werd, en als je ook aanneemt dat de tocht van 1963 de meest verschrikkelijke en daardoor ook de meest typerende is geweest, dan moeten de verhalen van die 69 anonieme mannen (er zat geen enkele vrouw bij) over die ongeveer achttien uur uit hun leven iets zeggen over ‘de ziel van een volk.’

In de enquête valt op dat deze 69 mannen een doorsnee lijken te vormen van de Nederlandse samenleving van dat moment. Qua leeftijd vallen ze vanzelfsprekend gemiddeld ‘in de kracht van hun leven.’ De jongste (Sjouke Zonderland) was destijds 17 jaar (maar had zich als 18-jarige opgegeven, omdat hij anders niet mee had mogen doen), de oudste (H. Schoemaker) 50 jaar.

Ook de beroepsuitoefening van de 69 vertoont een grote variatie, al lijken de beroepen die traditioneel met de Elfstedentocht in verband worden gebracht, inderdaad oververtegenwoordigd. Elf landarbeiders en negen veeverzorgers voeren de beroepenlijst aan. Maar daarna volgen acht studenten, gevolgd door drie jachtbouwers. Mensen met kantoorbanen zoals belastingambtenaar of kantoorbediende zijn slechts eenmalig vertegenwoordigd.

Ook de geografische verspreiding is groot, maar ook daarbij zijn de traditionele ‘schaatsregio’s’ Friesland en Holland zoals verwacht oververtegenwoordigd. Opvallend is dat het Noord-Hollandse Lutjebroek met liefst vier finishende toertochtrijders er uitspringt. Zou in Lutjebroek het Hollandse schaatsvirus in zijn meest oorspronkelijke vorm bewaard zijn gebleven? Geografisch valt ook op dat onder de 69 toertocht-finishers slechts één vertegenwoordiger van beneden de grote rivieren te vinden is: Kees Bovée uit het West-Brabantse Halsteren.

Wie waren die toerrijders?

De website Schaatshistorie vatte de ingevulde formulieren samen.

Aantal voltooide tochten:
1e keer uitgereden – 44 deelnemers
2e keer uitgereden – 13 deelnemers
3e keer uitgereden – 7 deelnemers
4e keer uitgereden – 1 deelnemer
5e keer uitgereden – 1 deelnemer
6e keer uitgereden – 1 deelnemer

Leeftijden
11 rijders jonger dan 20 jaar
42 rijders van 20 – 30 jaar
12 rijders van 30 – 40 jaar
1 rijder boven 40 jaar

Starttijden:
22 rijders voor 6 uur
15 rijders om 6.15 uur
14 rijders om 6.30 uur
4 rijders om 6.45 uur
6 rijders om 7 uur
4 rijders om 7.15 uur
1 rijder om 8 uur

Aankomsttijden:
6 rijders omstreeks 20.30 uur
5 rijders omstreeks 21 uur
11 rijders omstreeks 21.30 uur
23 rijders omstreeks 22 uur
14 rijders om 22.30 uur
3 rijders om 23.00 uur
2 rijders om 23.30 uur
2 rijders om 23.45 uur

Geen lichamelijke ongemakken: 44 rijders

Wel lichamelijke ongemakken: 21 rijders

Al deze vragenlijst zijn opgenomen in het boek De Mannen van ’63. Ze staan ook bij Schaatshistorie – hier.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Marnix Koolhaas
Marnix Koolhaas werkt sinds 1986 voor de VPRO, o.a. als presentator/eindredacteur van het programma OVT, Andere Tijden en Andere Tijden Sport. Daarnaast publiceert hij regelmatig over de Nederlandse schaatsgeschiedenis. Zo verscheen in van zijn hand "Schaatsenrijden - een cultuurgeschiedenis". Op dit moment werkt hij aan een geschiedschrijving van het langebaanschaatsen.