De geschiedenis van Thialf in Heerenveen gaat terug tot 1855
Thialf is het kloppende hart van het langebaanschaatsen. Voordat de ijshal werd overdekt, lag er al één van de oudste banen van ons land.
In 1968 lag er nog een buitenbaan in Heerenveen. Foto Eric Koch via het Nationaal Archief
De eerste keer dat de IJsvereeniging Thialf uit Heerenveen in de krant stond, was in een advertentie van 21 december 1855 in de Leeuwarder Courant. Daarin werd een ‘hardrijderij op schaatsen door mannen’ aangekondigd voor 24 december – ‘ijs en weder dienende’. Door de invallende dooi werd die op het laatste moment afgelast.
De vereniging was eerder dat jaar opgericht, op 15 februari 1855, en is daarmee één van de oudste van het land. De zestig oprichters behoorden grotendeels tot de plaatselijke elite, met onder meer de burgemeester, een rechter en een bankdirecteur als eerste leden.
Volgens de oprichtingsnotulen lagen er verschillende voorstellen voor een naam van de nieuwe club. Eén daarvan was Thialf, een figuur uit de Germaanse mythologie, die diende voor de Scandinavische dondergod Thor. De aanwezigen kregen meteen associaties met kou en winter, waarna de keuze viel op de naam van een Germaans personage, dat in die tijd vrijwel onbekend was in de Nederlandse cultuur.
Het oorspronkelijke verhaal over Thialf of Thjálfi stamde uit de Edda, een verzameling middeleeuwse mythologische sagen uit IJsland tussen circa 1000 en 1300. Hij was een jonge boerenzoon, die met Thor een reis maakte. In één van de verhalen verloor Thialf een wedstrijd van Hugi, een jonge vorstreus.
De vraag alleen is wat voor wedstrijd dat dan wel was, zo wilde sporthistoricus Wim Zonneveld in 2016 weten, die hiervoor de oude boeken bekeek. Hij merkte op dat er in een vertaling van Paul Henri Mallet uit 1756 werd gesproken over schaatsen. Dat dachten de oprichters van Thialf daarom ook. In 1898 toonde Fred W. Forster echter aan dat er sprake was van een foute vertaling, omdat het ging over een hardloopwedstrijd tussen Thialf en Hugi. De mythologische Thialf als schaatser is dus gebaseerd op een vertaalfout van ruim 350 jaar geleden.
Vermaard
De vereniging had vanaf het begin een bekende en populaire ijsbaan. In de begintijd lag die op de Munnikspetten, achter de Fok. In 1894 werd er een stuk water, riet en land gekocht voor een eigen ijsbaan. Dat kostte 1100 gulden, in onze tijd te vergelijken met ongeveer 15.000 euro. Als het koud genoeg was, veranderde dat terrein in een ijsbaan.
Sportpionier Pim Mulier schreef al in 1893 dat het de fraaiste banen waren, die ooit voor wedstrijden waren gebruikt. En nog gezellig ook: ‘Zeer dikwijls ging men een poosje ontdooien in de Koninginnetent, alwaar een Friesch meisje in nationaal costuum in het buffet stond.’ In 1907 dook Thialf zelfs op in het boek Uitstapjes in Friesland, langs de lijnen van de Nederlandsche Tramweg-Mij. Ga er vooral eens heen, luidde de tip van de samenstellers: ‘Vermaard zijn de Hardrijderijen van de ijsclub Thialf.’
Het begin van Thialf als internationaal schaatscentrum was in de winter van 1890 toen de kampioenen van de Verenigde Staten, Engeland, Duitsland en Nederland voor wedstrijden naar Heerenveen kwamen. De Amerikaan Joe Donoghue was veruit de beste met een prachtige stijl, die snel werd overgenomen door andere wedstrijdschaatsers. ‘Hij reed met de regelmaat van een uurwerk,’ blikte het Nieuwsblad van Friesland in 1930 terug. ‘De slanke jonge kerel gleed als een zwaan over de baan met groote snelheid, zender dat aan hem eenige inspanning op te merken viel.’ Het was een fantastisch evenement met duizenden toeschouwers, maar vanwege de enorme prijzengelden voor de winnaars maakte de ijsverenging toch een groot verlies.
De schaatsstijl van Joe Donoghue
Op het terrein van Thialf werd in juli 1910 ook nog vlieggeschiedenis geschreven toen Clément van Maasdijk daar als eerste Nederlander boven eigen land vloog. Er waren duizenden toeschouwers, die niet wisten dat zij als laatsten naar Van Maasdijk keken. Nog geen maand later verongelukte hij tijdens een vliegdemonstratie bij Schaarsbergen.
Kunstijsbaan
In de jaren 60 van de vorige eeuw veranderde het Nederlandse schaatsen ingrijpend met de komst van kunstijsbanen in Amsterdam en Deventer. Ook Heerenveen ging mee in deze nieuwe ontwikkeling en kreeg in 1967 zo’n baan, na verkoop van de oude locatie. Om de plaatselijke schaatstraditie in stand te houden, werd de naam Thialf wel gehandhaafd. Na 111 jaar werd daarmee de natuurijsbaan verruild voor een kunstijsbaan. ‘De natuur overbodig’, vatte de Telegraaf mooi samen.
Een Poolse schaatstrainer nam tijdens de bouw een kijkje en stond met de mond open: “Ik ben op de kunstijsbanen in Zweden, Rusland, Grenoble en uiteraard Warschau geweest. Maar dit spant de kroon. Het is een schitterend project. Over enkele jaren zal de hele schaatswereld weten wat Thialf Heerenveen betekent.” Hij kreeg gelijk.
Het rumoerigste moment op Thialf was ongetwijfeld het EK allround van 1971. De Nederlandse schaatser Jan Bols verspeelde een zekere eindzege door een verkeerde wissel, wat zijn eigen verantwoordelijkheid was. Het publiek gaf alleen de schuld aan scheidsrechter Henny Roos. Zijn zoon zei later dat er een bommelding was ontvangen over een explosief in zijn auto. “Die is door de politie grotendeels uit elkaar gehaald.” Onder politiebegeleiding werd Roos naar het hotel gebracht.
Ook Dag Fornaess uit Noorwegen, de uiteindelijke kampioen, werd aangevallen. “Een oud vrouwtje met een paraplu kwam naar me toe en sloeg me zo op het hoofd! Ik had geen idee wat er aan de hand was. Een oud dametje!” Om te voorkomen dat hij kon starten, werden er sinaasappelen en flessen op het ijs gegooid, maar desondanks werd Fornaess kampioen.
In november 1986 werd het nieuwe Thialf geopend, met dak.