De zestiende Elfstedentocht zal met een kaatsbegrip worden aangekondigd, net als in 1997
We wachten al meer dan 25 jaar op de zestiende Elfstedentocht. We wachten daarmee ook al meer dan 25 jaar op de spreuk van de Elfstedenvoorzitter tijdens de officiële aankondiging. Dat zal waarschijnlijk een kaatsterm zijn, net als It sil heve en It giet oan.
It sil heve! Foto Rob C. Croes via het Nationaal Archief
Een Elfstedenbegrip dat niet snel wordt vergeten, is de quote van Elfstedenvoorzitter Henk Kroes in 1997 waarmee hij de Elfstedentocht aankondigde: “It giet oan!” Rolf H. Bremmer jr. vond het in 2012 juist zo’n treffend voorbeeld van een Fries leenwoord dat hij het in de titel gebruikte van een uitvoerig taalkundig onderzoeksverslag.
In het Algemeen Nederlands Woordenboek is de quote van Kroes opgenomen als Het gaat door. ‘Vervolgens ook in andere toepassingen wanneer iets doorgaat, waarbij met een knipoog gerefereerd wordt aan de oorspronkelijke uitspraak. Vaak ook met een uitroepteken. Oorspronkelijk komt de uitdrukking niet uit de schaatssport, maar uit de kaatssport.’
Die laatste zin is heel belangrijk: Kroes heeft It giet oan niet zelf verzonnen, maar overgenomen uit het kaatsen – iets wat hij in 2007 al in Trouw had gezegd. “Toen ik voorzitter werd, heb ik het er met mijn vrouw Swaentsje over gehad welke woorden ik zou gebruiken als het zo ver was. Ik wilde bewust niet mijn voorganger nadoen. Het zijn toch aankondigingen met een soort eeuwigheidswaarde; die woorden kun je maar één keer gebruiken. It giet oan wordt gebruikt in het kaatsen als het spel gaat beginnen.”
It sil heve
Het helpt dan dat Kroes in het kaatsdorp Bozum woont, tussen Sneek en Leeuwarden, en zo het bestaan kent van It giet oan. Hij stapte daarmee in de voetsporen van zijn voorganger ir. Jan Sipkema, die in 1985 de eerste Elfstedentocht in 22 jaar aankondigde met It sil heve – eveneens een kaatsbegrip. Ook deze uitspraak kreeg vleugels, alhoewel It giet oan in onze tijd veel bekender is, onder meer door veelvuldig commercieel gebruik. Voor nog geen zeven euro kan je namelijk iets onzinnigs kopen als de It giet oan herenboxershorts. ‘Zitten heerlijk, perfecte pasvorm, zelfs zonder een Elfstedentocht.’ Maarten van der Weijden gebruikte de term in de zomer van 2018 een stuk serieuzer toen hij probeerde zwemmend de Friese elf steden te bereiken, want zo wilde hij geld ophalen voor kankeronderzoek.
Zowel de verkoper van de herenonderbroeken als de zwemmer zal niet hebben geweten dat hij gebruik maakte van een kaatsbegrip. ‘Louter taalkundig gezien is dat een verrassende ontwikkeling,’ schreef kaatshistoricus Pieter Breuker in 2018 in zijn verzamelwerk Lytse bal, grut spul. ‘Het is binnen de huidige taalmachtsverhoudingen Nederlands – Fries op zichzelf al bijzonder dat het dominante Nederlands een element uit het Fries overneemt.’ Het is dan nog opmerkelijker dat een begrip uit zo´n kleine en regionale sport als het kaatsen doordringt tot het dominante Nederlands. Breuker: ‘Het gaat niet meer om taalmachtsverhoudingen, maar om de enorme uitstraling van de Elfstedentocht.’
It giet hinne!
Al meer dan 26 jaar is de grote vraag met welke woorden de zestiende Elfstedentocht wordt aangekondigd, waarbij de huidige Elfstedenvoorzitter Wiebe Wieling alleen maar wil zeggen dat hij dat zelf inmiddels wel weet. Waarvoor hij kiest is daarom speculatie, maar het is wel interessant dat Wieling óók een kaatsverleden heeft, afkomstig uit Menaldum tussen Franeker en Leeuwarden. Het is daarmee bijzonder aannemelijk dat er wederom een kaatsbegrip wordt gebruikt bij de verlossende persconferentie, ervan uitgaande dat Wieling die nog meemaakt als voorzitter.
Breuker weet dat Wieling dan de keuze heeft uit nog enkele begrippen om het begin van een kaatswedstrijd aan te geven. De meest gebruikte is It giet hinne, wat letterlijk staat voor ‘het gaat heen’. Andere mogelijkheden zijn It sil wêze en It giet los.
Als Wieling daarom ooit de kans krijgt om alsnog de bevrijdende woorden te spreken, moeten we hopen op een begrip dat de emoties vangt in Friesland, vooral omdat we zeker weten dat die meteen wordt opgenomen in de Nederlandse woordenschat. Dan is het toch leuk als de Friezen er zelf ook wat mee hebben. En dan graag een kaatsbegrip, benadrukt Breuker: “Friese kaatstermen hebben een machtige broer nodig om buiten hun eigen speelveld te worden gehoord.”