Door één uitschieter werd Annie Borckink olympisch kampioen
Annie Borckink viert vandaag haar zeventigste verjaardag. Tijdens de Olympische Winterspelen van 1980 in Lake Placid won ze een gouden medaille.
Annie Borckink als sportvrouw van het jaar 1980, samen met Joop Zoetemelk, sportman van het jaar 1980. Foto Hans van Dijk via het Nationaal Archief
Annie Borckink werd geboren op 17 oktober 1951. Als schaatser was ze geen vaste naam in de top van de eindklassementen – de Olympische Winterspelen in Lake Placid uitgezonderd. De ene keer stond ze op de vijftigste plaats, dan weer 263e en op een hele goede dag met wind in de rug misschien opeens rond plek 25.
Het jaar 1980 verliep dan weer uitstekend. Het NK allround was vlak voor de Winterspelen. Het jonge talent Ria Visser won dit voor de eerste keer en hield daarbij Borckink achter zich op de tweede plaats. Bij de 1.000 meter was Borckink wel de snelste van de dag, dus ze wist heus wel hoe het voelde om een wedstrijd te winnen.
Rolstoel
Borckink was opvallend blij met die tweede plaats in het eindklassement, maar dat had te maken met ernstig blessureleed de maanden ervoor. “Ik heb zelfs een hele poos in een rolstoel gezeten,” zei ze na afloop van het toernooi. “Door dat gedwongen niets doen kwam ik ponden bij. Pas de laatste twee maanden heb ik weer voluit kunnen trainen. Ik viel acht kilo af en nu dit resultaat. Ze kunnen nog lang niet om me heen.”
Borckink had daarom niet het gevoel dat ze dat NK had verloren, maar juist haar vorm had hervonden. Ze was zo blij met de tweede plaats dat ze zich niet meer kon voorstellen dat er ook sporters zijn, die juist erg teleurgesteld worden als ze met een zilveren medaille naar huis moeten. Iemand als Ria Visser bijvoorbeeld.
Lake Placid
De heersend kampioen van Nederland ging juist met de grootste verwachtingen naar de Winterspelen in Lake Placid. Niemand hield er alleen rekening mee dat Borckink sneller zou zijn op de olympische 1.500 meter – dwars door de sneeuw heen. Op nationaal niveau had ze dan wel eens het erepodium gehaald, maar internationaal nog nooit. “Ik dacht dat de elektronische tijdwaarneming was uitgevallen,” zei ze heel eerlijk.
Ook Visser had het niet zien aankomen. Zij ademde meer de gedachte uit dat topsport is uitgevonden om te winnen. Iemand die voor de gein rondjes wil rijden doet dat maar op een bevroren vennetje. Een sporter die tweede wordt, heeft niet gewonnen – klaar. Visser had niet gewonnen – klaar. Die pijn kon ze niet verbijten toen de fotograaf zich meldde. Het werd een prachtige plaat: Borckink met een kamerbrede glimlach en Visser met een versteende grimas.
Borckink heeft daarna nooit begrepen waarom Visser niet kon genieten van die zilveren medaille. Zij was toch ook blij geweest toen ze tweede werd op het NK – achter Ria Visser? De geschiedenis van topsport geeft Visser echter gelijk: kampioenen lachen niet als ze net hebben verloren. Hoe meer ze winnen, hoe slechter ze tegen hun verlies kunnen. Maak daarom nooit een foto van ze als ze net hebben verloren.