Elfstedenlegende Reinier Paping overleden
Reinier Paping is overleden op negentigjarige leeftijd. In 1963 won hij de Elfstedentocht, meer dan een halve eeuw later nog steeds één van de meest heroïsche sportzeges in de Nederlandse geschiedenis. Het was zelfs het keerpunt tussen het oude Nederland en het moderne Nederland.
Reinier Paping in 1963. Foto Erik Koch via het Nationaal Archief
De Elfstedentocht van 1963 werd gereden op de koudste dag van de koudste winter van de vorige eeuw. Er gingen zo’n tienduizend toerrijders van start in Leeuwarden, waarvan er precies 69 de finish haalden – minder dan één procent!
Deze tocht heeft de meeste indruk achtergelaten van allemaal, met Reinier Paping als winnaar en nationale volksheld. Zijn zege werd in 1999 door het Nederlandse publiek zelfs uitgeroepen tot één van de meest indrukwekkende sportmomenten van de twintigste eeuw, meteen achter het olympische volleybalgoud van de Nederlandse mannen in 1996. Het tv-verslag van 1963 eindigde bij een verkiezing van de mooiste sportmomenten uit vijftig jaar tv-geschiedenis ook op de tweede plek. Er is dus iets met deze Elfstedentocht waardoor die anders is.
Valiezen
Om te beginnen was het de laatste Elfstedentocht in het zwart-wittijdperk, uit de tijd dat koffers nog valiezen waren. Er was al wel rechtstreekse televisie bij aanwezig, maar dat betrof maar een klein deel. De meeste beelden werden later uitgezonden, en niet op het moment zelf. Wat er allemaal vóór Bartlehiem gebeurde, was bij de regie in Hilversum grotendeels onbekend, net als bij Arie Kleywegt, nota bene de verslaggever ter plaatse. Het is in feite de laatste tocht vóór het mediatijdperk.
De Elfstedentochten van 1985, 1986 en 1987 zijn wél uitvoerig door de media verslagen – centimeter voor centimeter, seconde voor seconde – maar de rijders van 1963 schaatsten grotendeels anoniem door het Friese landschap, door geen enkele camera waargenomen. We zijn daarom grotendeels afhankelijk van onze eigen fantasie om ons daarvan een voorstelling te kunnen maken. Verder moeten we het doen met ooggetuigenverslagen.
Een vergelijking met de Tour de France van 1948 ligt daarmee voor de hand als de laatste Tour, zo schreef Benjo Maso in het fantastische boek Wij waren allemaal goden, zónder tv-camera’s. De beslissende momenten van die editie zijn allen maar beschreven, wat alle ruimte geeft aan de verbeelding.
Jaren 60, maar géén sixties
Het belangrijkste verschil van de Elfstedentocht van 1963 met alle andere edities daarna is de historische context waarin die zich afspeelde: wel in de jaren zestig, maar niet in de sixties. ‘Wat wij nu de jaren zestig noemen,’ schreven Marnix Koolhaas en ik in 2003 in ons boek De Mannen van 1963, ‘is in Nederland feitelijk pas ná 1963 in gang gezet. Flower power, popmuziek, vrije sex, de protesten tegen het huwelijk van Beatrix en Claus: het behoort hoofdzakelijk tot de tweede helft van de jaren zestig. Het Nederland van 1963 leek meer op het Nederland van 1933, dan op het Nederland van 1973.’
De sixties waren dus nog niet begonnen toen Paping won. Dat blijkt alleen al bij de outfit van de schaatsers dat jaar. Ze droegen wollen truien met daaronder kranten tegen de kou, bontjes in de onderbroek als bescherming van de geslachtsdelen, ouderwetse wanten en vaak zelfs nog houten schaatsen. Sinds 1985 zien we dat niet meer, maar vóór 1963 wel. Gevoelsmatig staat voor ons de Elfstedentocht van 1963 dichterbij die van 1941 dan die van 1985, terwijl ze in beide gevallen 22 jaar zijn gescheiden van de tocht van Paping.
Kanteljaar
Voor de ontwikkeling van het Nederlandse schaatsen is het Elfstedenjaar 1963 zeker van doorslaggevend belang geweest. Deze barre winter knipte een complete eeuw doormidden. Op 18 januari won Paping de Elfstedentocht; op 16 en 17 februari stonden Ard Schenk en Kees Verkerk in het Noord-Hollandse Graft tijdens een vierkamp op natuurijs voor de eerste keer in een wedstrijd tegenover elkaar. In die ijskoude winter werden er aan de lopende band wedstrijden gehouden, waardoor een complete generatie jonge schaatsers de kans kreeg om zich te bewijzen. Bij Paping eindigde het zwart-wittijdperk van het schaatsen; bij Schenk en Verkerk begon de moderne tijd.
Ook op die manier werd in 1963 een tijdperk afgesloten, want tegenwoordig zijn de meeste langebaanevenementen op kunstijs, in Heerenveen nog met een dak erboven ook.
En zo is er een Nederland vóór Reinier Paping en een Nederland ná Reinier Paping.