Op 4 januari 1887 werd de schaatsbaan achter het Rijksmuseum geopend
Op 4 januari 1887 opende de Amsterdamsche IJsclub de nieuwe ijsbaan achter het Rijksmuseum. Het aantal leden voor deze club steeg meteen explosief.
In 1864 was de oprichting van de Amsterdamsche IJsclub. Zoals de akte van 21 december 1864 opende: ‘Er wordt eene Vereeniging opgerigt, onder den naam van Amsterdamsche IJsclub’. De acht oprichters waren werkzaam in de scheepsvaart en bijna allemaal van Friese afkomst, schreef de AIJC in zijn jubileumboek uit 1914, ‘zich door den aard van hun bedrijf te water of aan den waterkant vanzelf tot het schaatsenrijden aangetrokken’.
In de beginjaren telde de verenging zo’n 300 tot 500 leden, per seizoen wisselend in aantal. Twee factoren zullen een rol hebben gespeeld bij het ledenaantal: een koude winter en een goede ijsbaan. Op het weer hadden zelfs de Amsterdamse notabelen geen invloed, maar op de aanleg van een schaatsbaan dan weer wel.
Enorme ledengroei
De verhuizing in 1879 naar het Vondelpark en vooral naar het terrein achter het Rijksmuseum in 1887 zorgden voor een enorme ledengroei. In de winter van 1879/1880 had de AIJC voor de eerste keer meer dan duizend leden, een verdubbeling in één jaar! De grootste groei was in de winter van 1886-1887 toen het terrein achter het Rijksmuseum in gebruik werd genomen: van 1447 leden naar 2398. Op deze plek zouden de schaatsers tot 1937 blijven voordat de verhuizing plaatsvond naar het IJsbaanpad, naast het Olympisch Stadion.
De opening van de baan in 1887 was een groot succes, aldus Het Algemeen Handelsblad: ‘Maak de baan op met vroolijk wapperende vlaggen, voeg er wat opgewekte muziek bij en bestrooi de aldus toebereide ijsbaan rijkelijk met lieve schaatsenrijdsters, met kleuren als rozen, en ridderlijke schaatsenrijders.’
Klaas Pander
In het archief van de Amsterdamsche IJsclub zit spectaculair materiaal – hier online. De eerste ledenlijst uit 1864 is hier te zien, schaatsfoto’s uit de negentiende eeuw en jubileumboeken uit 1914 en 1964.
Heel bijzonder is een serie van vier foto’s van schaatser Klaas Pander uit 1889, tot stand gekomen door een ingenieuze techniek. Over het ijs achter het Rijksmuseum werden draadjes gespannen, verbonden met de sluiters van verschillende camera’s. Een schaatser die deze draadjes verbrak, legde zichzelf met minieme tijdsintervallen vast op verschillende foto’s – de zogenaamde momentphotographie. Zo werd een vloeiende schaatsbeweging vastgelegd als een primitieve voorloper van film, merkte schaatshistoricus Marnix Koolhaas in 2003 al eens op in een onderzoek.
Om het filmisch effect te krijgen moeten de vier afbeeldingen wel in een vloeiende presentatie worden vertoond. Met de huidige digitale technologie is het heel makkelijk om dat te realiseren en zo hebben we bewegend beeld uit 1889!