Precies zestig jaar geleden won Sjoukje Dijkstra als eerste Nederlander een gouden medaille op de Olympische Winterspelen
Sjoukje Dijkstra was in 1964 de eerste Nederlandse sporter met een gouden olympische medaille op de Winterspelen. Bij de huldiging daarna in haar woonplaats Amstelveen was gratis drank, ook voor scholieren.
Koningin Juliana feliciteert Sjoukje Dijkstra met haar olympische titel. Foto Harry Pot via het Nationaal Archief
Het gaat te ver om Sjoukje Dijkstra een Amsterdammer te noemen, maar het fundament voor haar internationale loopbaan werd wel in Amsterdam gelegd. In 1942 werd ze geboren in het Friese Akkrum, maar nog voor haar eerste verjaardag verhuisde ze naar Amstelveen waar vader Lou een dokterspraktijk overnam.
Via hem kwam Dijkstra als vanzelfsprekend in aanraking met sport. Hij deed aan hardrijden, wielrennen, zeilen, allerlei sporten. In 1936 heeft hij zelfs meegedaan aan de Olympische Winterspelen, als eerste Friese schaatser. In zijn praktijk keurde hij leden van Amsterdamse sportclubs.
Verjaarscadeau
Op haar zesde verjaardag kreeg Dijkstra haar eerste kunstschaatsen. Een bijzonder goede keus, bleek later, alhoewel ze heeft nooit geweten waarom haar vader op dat idee kwam. “Misschien heeft hij tijdens die Winterspelen van 1936 Sonja Henie zien rijden en was hij zo onder de indruk dat hij zich heeft voorgenomen om ooit kunstschaatsen aan zijn dochter te geven, mocht hij die krijgen.”
Het was in de winter van 1948 dat de zesjarige Sjoukje op de ijsbaan in de Apollohal stond, onder leiding van coach Jan Bauer. Haar vader stapte meteen op de coach af. “Hij stelde voor dat ik meer lessen mocht hebben als ik goed was. Bauer meende vast weer eens zo’n typische vader voor zich te hebben, maar na een paar weken had hij door dat ik inderdaad een talent was.” De trainingen waren tijdens publieksuren achter touwtjes, maar dat was geen probleem: “Ik was zes jaar en alleen maar blij dat ik op het ijs stond.”
Het eerste seizoen liep wel slecht af. “Er reed een pastoor over de ijsbaan, die niet keek waar hij ging. Hij viel bovenop me en toen was mijn been gebroken. Het was gelukkig aan het einde van het seizoen. Die pastoor heeft me trouwens gewoon op het ijs laten liggen.” Er volgde een tweede jaar in de Apollohal, maar door sluiting werd Dijkstra gedwongen om uit te wijken naar Den Haag, toen nog de enige ijsbaan van het land. “En daar ontmoette ik Joan Haanappel.” In diezelfde tijd ontfermde Annie Verlee zich over Dijkstra en Haanappel.
Geen verzuim
In al die jaren verzorgde Lou Dijkstra het vervoer. “Om half vier haalde hij me van school en deed mij dan in de auto de schaatsen aan. Hij stemde zo zijn praktijk af op mijn trainingen, minstens twee of drie keer per week. Als ik schaatste, legde hij bezoeken af bij zijn Amsterdamse patiënten.”
Het is in die tijd maar één keer voorgekomen dat Dijkstra niet naar de ijsbaan ging. “Ik had die dag geen zin, want ik wilde liever spelen op straat. Mijn vader vond het prima, maar dan moest ik niet na een half uur klagen dat ik toch naar de baan wilde. Zo spraken we het af, maar na een half uur wilde ik eigenlijk alsnog schaatsen. Mijn vader wilde echt niet meer, waarna ik nooit meer heb afgezegd.”
In 1962 won Dijkstra als eerste Nederlander het WK Kunstschaatsen. Twee jaar later behaalde zij goud op de Olympische Winterspelen, óók een primeur voor ons land.
Huldiging
De gemeente was natuurlijk verschrikkelijk trots op haar beroemdste inwoner en wilde Dijkstra daarom graag huldigen. Al in 1960 was Comité Sjoukje opgericht, dat met zekere regelmaat zulke spontane huldigingen organiseerde na wéér een sportief hoogtepunt. Op 2 maart 1964 vierde Amstelveen zo niet alleen de olympische titel van Dijkstra, want tussendoor had ze ook nog even het EK en het WK gewonnen.
Er was een draaiboek tot op de seconde: ‘Omstreeks 19.45 uur vertrekt de stoet van Plein 1960 naar het Casimir Lyceum.’ Tijdens de rondrit stonden er tienduizenden mensen langs de route, die door de Koninklijke Marechaussee in bedwang werden gehouden. Op het lyceum kreeg Dijkstra de gouden eremedaille van de gemeente.
Onderwijsinspectie
Uit archiefstukken blijkt dat er tijdens deze huldiging voor bijna 800 gulden aan drank was uitgegeven, in onze tijd vergelijkbaar met ruim 5000 euro. Een brief van de Onderwijsinspectie van 5 maart 1964 laat zien waarom die kosten zo hoog waren: ‘Hierbij deel ik U mede, dat mij gebleken is, dat vele jeugdige personen, waaronder diverse leerlingen van onderwijsinstellingen van onze gemeente op maandagavond j.l. in de gelegenheid zijn geweest op overmatige wijze sterke drank te drinken, waardoor is voorgekomen, dat o.a. Don Swaab, leerling van Theo Thijssenschool dronken is thuis gekomen en de volgende dag de school niet kon bezoeken.’
Onder verantwoordelijkheid van de gemeente Amstelveen had een aantal scholieren zich op de gratis drank gestort, wat de Gemeentelijk Inspecteur van het onderwijs niet waardeerde. ‘Ik kan mij voorstellen,’ schreef W.A. Steenbergen, ‘dat vele ouders er terecht bezwaar tegen hebben.’
Namens de moeder van Don Swaab zegde de onderwijsinspectie meteen toe dat de gemeente Amstelveen maatregelen zou nemen om herhaling te voorkomen. Dijkstra heeft een beetje meegeholpen, want ze is daarna in ieder geval nooit meer olympisch kampioen geworden. Dat scheelde in ieder geval alweer één zuippartij.