Schaatsen door het rampgebied van de Zuiderzeevloed van 1916
De Maand van de Geschiedenis heeft als thema Wat een ramp! In 1917 begon er in Amsterdam een heel bijzondere schaatstocht in het rampgebied van de Zuiderzeevloed van het jaar daarvoor.
Foto via het Stadsarchief Amsterdam
In de winter van 1917 herontdekte Nederland zijn schaatscultuur met voor de eerste keer in bijna 25 jaar een dik pak ijs. De grote rivieren vroren dicht en er dreef ijs in de Noordzee.
Buiten Nederland zorgde de extreme kou voor een rampwinter, omdat het continent toen al twee jaar werd verscheurd door de Eerste Wereldoorlog. Nederland ontsprong deze ellende omdat het neutraal was gebleven, alhoewel ook hier een tekort aan voeding en brandstof ontstond. De verbindingslijnen waren letterlijk vastgevroren.
Ondanks deze problemen werd er overal in Nederland geschaatst. Er was een Elfstedentocht, op de ijsbaan achter het Rijksmuseum zwierden duizenden Amsterdammers en schaatsende Marker meisjes poseerden voor de geïllustreerde tijdschriften.
Uitgedaagd
‘Heel Holland doet in deze zonnige, frissche winterdagen aan de schaatsen-sport,’ jubelde De Revue der Sporten in het onderschrift. Het waren allemaal taferelen die we zo graag als typisch Hollands omschrijven – zowel in 1917 als in deze tijd.
Het Algemeen Handelsblad leverde een bijdrage aan de explosie van winterevenementen met de organisatie van de zogenaamde Twintigplaatsentocht van 2 februari 1917. Toerrijders en wedstrijdschaatsers werden uitgedaagd tot een tocht van 55 kilometer, vertrekkend vanuit het Tolhuis in Amsterdam-Noord. Via Buiksloot, Landsmeer, Den Ilp, Oostzaan, Zaandam, Het Kalf, Wormer, Jisp, Wijdewormer, Neck, Purmerend, Kwadijk, Middelie, Edam, Monnickendam, Broek in Waterland, Zunderdorp, Nieuwendam en Buiksloot voerde de route weer terug naar het Tolhuis.
Het waren twintig onafhankelijke plaatsen, want de grote Amsterdamse annexatie van 1921 moest nog komen.
Wanhoop
Deze route was prachtig, maar ook merkwaardig, omdat die voerde door hetzelfde gebied dat een jaar eerder zwaar was getroffen door de Zuiderzeevloed, een overstroming waarbij in de regio boven het IJ tientallen doden vielen. Op 2 februari 1916 heerste daar de wanhoop; op 2 februari 1917 beleefden honderden schaatsers er een genoeglijke dag.
De herinnering aan de overstroming weerhield belangstellenden er niet van zich op te geven – integendeel. ‘Dagenlang rammelden alle telefoons op het Handelsblad en verre stemmen vroegen of ze ook mee mochten doen met de Twintigplaatsentocht,’ aldus het organiserende dagblad. Ongeveer 600 mensen wilden meedoen. Ter vergelijking: de Elfstedentocht een week eerder had slechts 150 deelnemers.
De Twintigplaatsentocht begon daarom chaotisch. Bij de inschrijfbalie in het Tolhuis stonden honderden deelnemers drie kwartier als haringen in een ton om een startkaart te bemachtigen. Wanneer een voorkruiper over het toneel kroop om die rij te ontlopen, barstte er een gemeenschappelijk geloei van verontwaardiging los. Na veel gedoe stond iedereen op het ijs. ‘Daar zwierden we, lekker weer als van ouds, over de lange, gladde banen,’ aldus de schaatsende verslaggever van het Handelsblad.
”t Werd een lust, een genot, een heerlijkheid. En voort ging het, steeds maar de vroolijke groepjes achterop, vlug even de kaart laten afstempelen aan de eerste controle bij ’t koekezoopje, verder – en je hoorde de krassend zingende muziek van je schaatsen op ’t ijs weer, dat ’t alles om je heen een bonte lust werd, – en in ’t voorbij gaan groette je juichend allerlei lieve vrienden, – op ’t ijs zijn álle vrienden lief! – wien je te vlug af was.’
Wankele boerenwoninkjes
Toch bleef het moment van bezinning dichtbij, want de verslaggever zag de ellende van de overstroming opeens weer voor zich: ‘Als we verder voorbij Monnickendam rijden door ’t land vol water, dat nu overal gestremd ligt, dan schieten ons in de herinnering diezelfde landschappen van een jaar her, toen de boot ons elken dag bracht langs nieuwe tooneelen van watersnoodellende; toen grauwe en dreigende luchten zwaar hingen boven wankele boerenwoninkjes en diepondergeloopen streken.’
De Twintigplaatsentocht eindigde ook chaotisch, omdat de twee snelste wedstrijdrijders twee stempelposten hadden gemist. De uitslag werd enkele dagen later herzien zodat mr. P. Arts uit Tilburg tot winnaar werd uitgeroepen. Hij kreeg een medaille van de koningin en een huldiging van de trotse ijsclub van Tilburg.