Tijdens de Kerst van 1948 kon er opeens overal worden geschaatst
Vlak voor aanvang van de Kerst in 1948 was er een vorstperiode. In die tijd had ons land nog tekort aan alles, ook aan schaatsen.
Op de Tweede Kerstdag van 1948 ging de vlag van de ijsclub van Arnhem in top, zo schreef de Arnhemsche Courant. ‘Toen het er Eerste Kerstdag op begon te lijken, lieten de mannen de dennenboom in de steek,’ zo schreef de krant over de bestuurders van deze vereniging. De volgende ochtend om tien uur stonden de eerste schaatsers al op het ijs.
Kort daarna kwamen er vanuit het hele land meldingen van de eerste wedstrijden. ‘De schaatsliefhebbers in de hoofdstad kunnen Maandagavond terecht op de Sintelbaan, die om acht uur wordt geopend,’ meldde de Volkskrant.
De eerste nationale wedstrijden voor amateurs waren op 28 december op de baan van ijsclub in Diemen. Er werd gereden op de 500, 1500 en 3000 meter, net als in Aalsmeer later die week. De baan in Zaandam was extra verlicht vanwege het twintigjarige bestaan van de plaatselijke schaatsvereniging.
Vergelijkbare berichten kwamen uit provincies als Noord-Brabant en Overijsel en natuurlijk Friesland. Enkele dagen later was deze vorstperiode alweer voorbij.
Toen het er Eerste Kerstdag op begon te lijken, lieten de mannen de dennenboom in de steek
Schaatstekort
Zo kort na de oorlog was er nog een tekort aan schaatsen, merkte Het Parool op. ‘Er zijn zo enkele artikelen voor de sport onmisbaar, die in ons land moeilijk te krijgen zijn, of waren. Eén van die artikelen is de schaats, en wel speciaal de „Noor”, waar hardrijders, en (in ons waterrijke land) tochtrijders hoofdzakelijk op rijden.’
Voor zover mogelijk werden deze schaatsen ingevoerd, maar dat had in die tijd nog zijn beperkingen. Dankzij de samenwerking tussen schaatser Jaap Havekotte uit Diemen en bankwerker Co Lassche uit Durgerdam was er in eigen land sinds een jaar ook weer een productie, die een einde moest maken aan deze tekorten. ‘Begin van dit jaar werd door hen de eerste Nederlandse schaatsenfabriek opgericht, waar „Noren”, die voor de import niet behoeven onder te doen, vervaardigd worden.’
In het eerste jaar werden 1500 paar gemaakt, wat inmiddels was uitgegroeid tot 5000. Deze schaatsfabriek bestaat nog steeds, maar dan onder de naam Viking.