Het oorlogsmonument voor de omgekomen turners bestaat zeventig jaar
Op 3 mei 1952 was de onthulling van het oorlogsmonument voor de omgekomen turners in Nederlanders. Met dubbeltjes en kwartjes hadden de turners zelf hiervoor het geld verzameld.
Het Turngebouw in Amsterdam, foto uit 1890 via het Stadsarchief Amsterdam
Waar ooit Jeugdtheater Krakeling zat, was eerst nog het Turngebouw in Amsterdam. Het is vlak bij het Leidseplein, op de hoek van de Marnixstraat en de Nieuwe Passeerdersstraat. Decennialang was dit het bruisende centrum van de turnbeweging, zowel van de Amsterdamse als de nationale.
De geschiedenis gaat helemaal terug tot 1885 toen een comité van stedelijke notabelen besloot tot de bouw hiervan. Zo kon eind 1887 het Turngebouw worden geopend, een plechtigheid waarvan het belang werd getoond door de aanwezigheid van de burgemeester, twee wethouders, enkele gemeenteraadsleden en nog wat professoren en doctoren. “Het Turngebouw werd beschouwd als eene groote aanwinst voor de gymmastiek hier te lande in ’t algemeen en voor Amsterdam in ’t bijzonder”, zo oordeelde het Algemeen Handelsblad in zijn verslag.
De turnsport is daar nu verleden tijd, maar de herdenkingsplaquette zit er nog steeds, met de tekst ‘Aan onze gevallen makkers 1940 – 1945’. Je moet er alleen wel goed naar zoeken, aan de zijkant van het gebouw. Naar de achterliggende geschiedenis moet je nóg harder zoeken.
Vlugheid & Kracht
Eén van de mensen die ervoor zorgde dat dit monument werd aangelegd was John Tielrooij. In 1944 belandde hij via zijn vrouw Jeanne in de turnwereld. Jeanne was lid van de joodse turnvereniging Vlugheid & Kracht, zelf overigens als christen. John Tielrooij zou vanaf dat moment bestuurlijke functies innemen in de turnorganisaties en werd uiteindelijk voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie.
John en Jeanne Tielrooij zagen de naoorlogse gevolgen met eigen ogen tijdens een heroprichtingsvergadering van Vlugheid en Kracht. Deze bijeenkomst vond plaats in hun huis, waarover Jeanne Tielrooij in 2005 vertelde aan John Volkers van De Volkskrant.
“We waren met dertig oud-leden samengekomen. Dat waren de overlevenden. Onze joodse sportvrienden waren verdwenen. Dat is hard aangekomen. Voor de oorlog bestond Vlugheid & Kracht uit een kleine tweehonderd leden. De club is uiteindelijk niet heropgericht. De vergadering is een reünie geweest. Met dertig man viel de club geen nieuw leven in te blazen. De oorlog had een enorm gat geslagen in het ledenbestand.”
Dubbeltjes en kwartjes
De Amsterdamse Turnbond wilde daarom een monument, als herinnering aan deze slachtoffers. “We hebben er hard voor moeten sparen”, zei Tielrooij toen ik hem bezocht. “Van deur tot deur haalden we dubbeltjes en kwartjes op bij de Amsterdamse turners om het te kunnen betalen.” Henk Dannenburg kreeg de opdracht om het monument te maken.
De onthulling was op 3 mei 1952, waarover heel weinig werd geschreven in de kranten. Met de grootste moeite vond ik een paar zinnen, waaronder in het communistische dagblad De Waarheid. “In de middag had een aparte plechtigheid plaats in het gebouw van de Amsterdamse Turnbond.” Tijdens de toespraken werd gesproken over honderden turners, die niet waren teruggekeerd uit de concentratiekampen.
Vergeten
Tegen Volkers vertelde Tielrooij dat het monument ruim tien jaar een functie heeft gehad: “Elk jaar op 4 mei keerden we terug op die plek. Tot we, in 1965, nog met zijn tweeën daar stonden. Evert de Bie en ik. De betrokkenheid dooft, een generatie sterft uit. Toen zijn we er mee opgehouden.”
Nog geen vijftien jaar nadat de Amsterdamse turners hun laatste dubbeltjes hadden gegeven was er dus al geen belangstelling meer voor hun eigen monument. De samenleving keek in die tijd niet graag meer terug op de oorlog, maar wilde juist vooruit – óók de turners. Het turnmonument raakte in de vergetelheid.
Weer een decennium later, in 1978, verviel zelfs de complete functie van het Turngebouw. Het werd overgenomen door Jeugdtheater de Krakeling. Bijna niemand weet nog dat dit gebouw het voormalige hart is van de Nederlandse turnwereld, laat stáán dat er een speciaal monument is voor haar oorlogsslachtoffers.
Een nieuw leven
Het verhaal houdt nog niet op, want in 2009 adopteerde De Brede School De Kinkerbuurt het turnmonument, overigens zonder te weten dat het iets met turnen te maken heeft. De oudste scholieren van deze school leggen er nu jaarlijks bloemen en gedichten, op de laatste vrijdag voor de meivakantie. Het object is nu dus een buurtmonument geworden.
Tielrooij wist tot 2016 niet dat er opnieuw activiteiten waren, totdat ik hem hiervan op de hoogte bracht. De leerkrachten van De Brede School informeerde ik weer over de oorspronkelijke geschiedenis van “hun” monument en vroeg of Tielrooij er dit keer bij mocht zijn bij het leggen van bloemen door de scholieren. Dat gebeurde inderdaad, zodat Tielrooij voor de eerste keer in vijftig jaar weer bij “zijn” monument stond.
De traditie van herdenken heeft zich daarmee aangepast aan de tijd – de enige manier waarop die in stand kan blijven. Sinds de Bevrijding veranderde de kijk op de oorlog tenslotte keer op keer, net zoals bij het turnmonument. Met eigen dubbeltjes betaald, vergeten en genegeerd om met een andere invulling toch weer een functie te krijgen.
Het monument is klein, maar vertelt wel het grote verhaal van Nederland, de Tweede Wereldoorlog en het herdenken.