6 mei 1937: opening van de Bosbaan
De Bosbaan werd op 6 mei 1937 geopend. Honderden arbeiders hadden die gebouwd onder uiterst zware omstandigheden. Dit artikel is gratis, maar een donatie voor ons werk stellen we op prijs – onderaan deze pagina.
De originele tekening van de Boschbaan
Eind 1928 besloot de gemeenteraad van Amsterdam tot de aanleg van een natuurgebied op de rand van Amsterdam en Amstelveen, het Amsterdamse Bos. In 1933 viel het besluit de Bosbaan aan te leggen, die uit zou groeien tot een belangrijke attractie van het bos.
Directeur W.A. de Graaf van het Stedelijk Beheer was meer dan verheugd, schreef hij in 1937: ‘Aanleiding tot dit, voor de hoofdstedelijke bevolking zo gewichtige besluit is de steeds groeiende behoefte van de stedeling aan ontspanning in een schone natuur en de omstandigheid, dat deze in de onmiddellijke omgeving van Amsterdam ontbreekt.’
Maar behalve deze behoefte waren de jaren dertig de tijd van de massale werkloosheid, die de overheid wilde bezweren met werkgelegenheidsprojecten. Het Amsterdamse Bos was daar één van.
Waarschijnlijk vielen er genoeg van die droppeltjes om de Bosbaan er later mee te kunnen vullen, want de aanleg was een werkverschaffingsproject. Voor weinig geld moesten de arbeiders erg hard werken om alles op tijd af te krijgen.
Het mooiste roeicomplex van Europa
De opening van die baan was op 6 mei 1937. Het Algemeen Handelsblad was diep onder de indruk van ‘het mooiste roeicomplex, dat wij ergens in Europa hebben gezien’. Echt gesport werd pas een maand later met de koningin als toeschouwer. “Gaarne voldoe ik aan uw verzoek om de nieuwe roeibaan te openen,’ zei ze hierbij, ‘en ik voeg hieraan toe den wensch, dat zij er toe moge bijdragen de nationale traditie hoog te houden en nieuwe lauweren te oogsten op een gebied, dat ons van oudsher vertrouwd is. Dat dit belangrijke onderdeel van het Boschplan, welks totstandkoming ook door mij met levendige belangstelling wordt gevolgd, reeds thans in gebruik kan worden genomen, is voor Amsterdam een reden tot voldoening.”
De grootste overwinnaars waren uiteindelijk de luie sportjournalisten, bleek uit het Algemeen Handelsblad: ‘Heel vroeger moesten we vanuit een persbrik bespannen met twee paarden de wedstrijden volgen en je kon nauwelijks een paar aantekeningen maken. Thans gaat het rustig in een comfortabele bus.’