7 maart 1959: de vlucht van Géza von Hazslinszky naar Nederland
Op 7 maart 1959 vluchtte Géza von Hazslinszky (1900 – 1981) naar Nederland, als laatste Commandant der Koninklijke Hongaarse huzarengarde. Hij is de schakel tussen de voormalige en de huidige olympische successen van de Nederlandse paardensport.
In de geschiedenis van de Nederlandse paardensport ligt een immens gat tussen 1932 en 1992. Gedurende die zestig jaren won geen enkele Nederlandse ruiter een Olympische titel, waardoor Charles Pahud de Mortanges met zijn Olympische successen van 1924, 1928 en 1932 lang de laatste Nederlandse ruiter bleef met goud. Pas op de Spelen van Barcelona won de Nederlandse equipe eindelijk weer een gouden plak – de eerste na zes decennia.
Paardenhistoricus Jan Maiburg heeft de Hongaar Géza von Hazslinszky gekend. Volgens hem is Von Hazslinszky de missing link tussen de vooroorlogse gouden jaren van de Nederlandse paardensport en de huidige generatie. Maiburg: “Von Hazslinszky’s invloed op de Nederlandse paardensport is enorm.” Op 7 maart 1959 vluchtte hij vanuit Hongarije naar Nederland.
Spaanse Rijschool
Het leven van Von Hazslinszky is eigenlijk niet te vangen binnen twee boeken en drie avondvullende speelfilms, want deze extreem getalenteerde ruiter stond in het hart van de geschiedenis van de vorige eeuw. Als Geert Mak van het bestaan van Von Hazslinszky had geweten, had de Amsterdamse historicus niet door heel Europa hoeven te reizen om de moderne geschiedenis van ons continent te begrijpen. Wie de geschiedenis van Von Hazslinszky kent, kent in feite de geschiedenis van het Europa van zijn tijd.
Heel kort samengevat: na het uiteenvallen van de dubbelmonarchie Oostenrijk – Hongarije na de Eerste Wereldoorlog vocht Von Hazslinszky in zijn vaderland tegen de communisten. In 1938 werd hij commandant van de Spaanse Rijschool in Boedapest. Gedurende de daaropvolgende oorlogsjaren vocht hij op vele verschillende plekken, totdat in maart 1945 de Hongaarse Rijschool in handen van de Russische vijand viel. Achttien Lippizaner Hogeschool dressuurpaarden werden tot Goulash verwerkt in de stoofpotten van het Russische leger. Na drie jaar in communistische krijgsgevangenschap keerde hij terug naar de poesta’s van Hongarije, om in 1959 naar Nederland te vluchten.
Omdat Von Hazslinszky zo enorm beleefd tegen de prins was, duurde het eeuwen voordat hij een zin had afgerond. Dan was de les alweer bijna afgelopen.
Hervormingen
Precies in de tijd van de komst van Von Hazslinszky naar Nederland vonden enkele belangrijke veranderingen plaats in de internationale hippische sport. Tot en met de Olympische Spelen van 1948 mochten alleen mannen van adellijke afkomst en officieren hieraan meedoen, maar vanaf 1952 werd deze discipline opengesteld voor vrouwen en burgers.
Von Hazslinszky was volgens Maiburg degene, die de Nederlandse ruitersport aanpaste aan deze moderne tijden. Enkele maanden na zijn aankomst meldde de Haagse Post dat de Hongaar was aangetrokken door de Nederlandse Hippische Sportfederatie om de springopleiding te verzorgen. ‘De heer von Hazslinszky is in het bijzonder belast met de jeugd en andere ruiters, die in aanmerking komen om deel te nemen aan buitenlandse wedstrijden.’ Later nam hij ook de militaryruiters onder handen.
Daarnaast werkte Von Hazslinszky vanaf het begin als rijleraar bij de Koninklijke Stallen. In die hoedanigheid heeft hij de prinsessen rijles gegeven, onder wie Beatrix. Maiburg: “Von Hazslinszky heeft haar bijvoorbeeld aangeleerd voorwaarts te rijden, dat wil zeggen met de wind in de rug zodat het paard minder gauw moe wordt.” Prinses Margriet kreeg haar paardles in de Franse taal. Prins Claus daarentegen werd in het Duits onderwezen. Maiburg: “Omdat Von Hazslinszky zo enorm beleefd tegen de prins was, duurde het eeuwen voordat hij een zin had afgerond. Dan was de les alweer bijna afgelopen.”
Olympische ruiterspelen
Die directe relatie met het Hof had er een halve eeuw geleden voor gezorgd dat de vlucht van Von Hazslinszky vanuit Hongarije mogelijk was geweest. Volgens Maiburg speelde prins Bernhard hier een beslissende rol, tijdens de hippische onderdelen van de Olympische Spelen van 1956. Als president van de wereldruiterbond F.E.I. bezocht de prins dit evenement.
In een interview in 2006 zei Maiburg hierover: ‘De hippische onderdelen van de Olympische Spelen van 1956 vonden in Stockholm plaats. Nederland deed het daar erg slecht. Prins Bernard ontmoette de Zweedse koning Karel Gusztav en zijn familielid ritmeester Wilhelm Viebig, die een hoge functie had in de Duitse paardensport. De laatste twee kenden Géza van zijn stage aan de Spaanse Rijschool te Wenen. Zo werd in Stockholm het idee geboren om Géza naar Nederland te halen om de Nederlandse paardensport op te vijzelen. Prins Bernhard heeft daarna hemel en aarde bewogen om dat voor elkaar te krijgen.’
En zo arriveerde Von Hazslinszky op 7 maart 1959 in een Russische Tupolev met vluchtnummer MA 435 op Schiphol om de paardensport in ons land nieuw aanzien te geven. Maiburg: “Zijn invloed is enorm geweest. Hij heeft vele goede leerlingen afgeleverd, zoals het internationale dressuur jurylid Els Mouw. Wat dat betreft is zijn missie om de Nederlandse paardensport weer terug te brengen op het internationale toneel ten volle geslaagd.”