Precies 115 jaar geleden richtte Willem Drees een korfbalclub op
Op 23 december 1905 was de oprichting van de Amsterdamse korfbalclub DOS. Dat werd gedaan door de nog jonge Willem Drees, op aanraden van zijn dokter. Dit artikel lees je gratis, maar een donatie stellen we op prijs – onderaan deze pagina.
Veel belangrijke Nederlandse bestuurders van de vorige eeuw begonnen hun loopbaan in de sportwereld. Jo Stokvis bijvoorbeeld was een vooraanstaande sociaaldemocraat, die zijn eerste bestuurlijke ervaring opdeed bij de Haagse voetbalclub H.B.S. Dirk Stikker werd vooral beroemd als liberaal politicus en de baas van de NAVO, maar in de jaren dertig was hij heel druk met het promoten van badminton.
En dan is er Willem Drees, voormalig premier namens de PvdA en één van de belangrijkste politici van de 20e eeuw. In 1905 richtte hij zijn eigen korfbalclub op, drie jaar nadat deze sport was uitgevonden door Nico Broekhuysen. Naast korfbal hielden beide mannen namelijk van steno, waarmee ze volgens Ons Amsterdam waren voorbestemd om elkaar te ontmoeten.
Drees stuurde in 1905 een brief naar de korfbalpionier, wat leidde tot het begin van DOS, Door Oefening Sterker. Dat gebeurde allemaal op aanraden van zijn dokter: “Die vond dat ik wat gezondheid moest zoeken in lichaamsbeweging. En ik ben nogal geneigd om zelf wat op te richten en zo is die vereniging ontstaan.” Daar ontmoette hij ook zijn latere echtgenoot, To Hent, die vanaf het begin was betrokken bij DOS.
In het archief van Drees is dit korfbalverleden terug te vinden, want zowel in steno als getypt zijn exemplaren te vinden van diverse clubliederen. Ook in de krantenarchieven zijn sporen achtergelaten van het korfbalverleden van Drees. Op 23 december 1905 meldde de Telegraaf inderdaad de oprichting van DOS. Op 5 februari 1907 schreef het Nieuws van den Dag dat Drees zitting had genomen in de financiële commissie van de Korfbalbond.
Zijn loopbaan bij DOS duurde overigens maar vier jaar, want toen werd Drees uit het hoofdteam verwijderd. Uit woede richtte hij meteen een nieuwe korfbalclub op, maar ook die viel na een paar jaar uiteen.
Toch behield Drees tijdens zijn politieke loopbaan interesse voor het korfbal. Als wethouder van Den Haag bezocht hij in 1923 een jubileumfeest van de Korfbalbond. In 1934 bezocht hij Nederland – België, in dit geval als parlementslid. Na de oorlog gingen deze bemoeienissen gewoon door, want in 1946 stapte Drees in een erecomité van de Korfbalbond met als doel zijn geliefde sport bekender te maken in Engeland. En als minister-president had Vadertje Drees ook altijd tijd om een wedstrijd te bezoeken, zoals bijvoorbeeld in 1956.
Het zou een leuk onderzoek zijn voor een student op zoek naar een originele scriptie: welke Nederlandse politici en bestuurders begonnen hun loopbaan in de sportwereld? Want Drees, Stikker en Stokvis waren echt niet de enige.