Sport en politiekWielrennen

Toespraak Eric van der Burg bij Nationale Sportherdenking

De Amsterdamse sportwethouder Eric van der Burg sprak bij de Nationale Sportherdenking bij het Olympisch Stadion. Hieronder zijn tekst.

Ieder jaar op 4 mei staan wij stil bij dit beeld van Prometheus. Een imposant oorlogsmonument uit 1947 ter nagedachtenis aan de oorlogsslachtoffers in de Nederlandse sport.

Ik wil u graag de kleine geschiedenis vertellen van de Joodse amateurwielrenner Jacob Swaalep en zijn gezin uit de Reitzstraat nummer 21, twee hoog, in Amsterdam.

Jacob Swaalep wordt in 1911 geboren in Antwerpen. Daar wordt hij opgeleid tot diamantbewerker, maar hij vindt er maar moeizaam vaste grond onder de voeten. Via Borgerhout en Deurne beproeft hij zijn geluk in Amsterdam.

Hij is dan al getrouwd met Clara de Jong. Jaak – want zo wordt hij door zijn vrienden genoemd – en Clara hebben een zoon en een dochter en krijgen er in juli 1938 nog een tweede dochter bij.

Wanneer de oorlog uitbreekt, is Jaak Swaalep werkloos. Werklozen worden op straffe van inhouding van hun uitkering naar werkkampen gestuurd. Ze sturen Jaak Swaalep naar Drenthe.

In dat werkkamp in Drenthe wordt hij in 1941 ziek. Ernstig ziek: hersenvliesontsteking.

Maar Jaak is een wielrenner en wil nog één etappe rijden. De etappe naar de vrijheid. Ziek als hij is, verlaat hij het werkkamp en weet een fiets te bemachtigen. Ongetwijfeld een fiets met houten banden, want rubber wordt niet meer aangevoerd; het materiaal is schaars in de oorlog. Echte wielrenners weten dat ze 700 gulden voor een professionele tube moeten betalen en dat een surrogaatbandje nog altijd 400 gulden kost… ,p> Jaak Swaalep rijdt begin juli 1941 op zijn laatste krachten zijn laatste etappe, van Drenthe naar Amsterdam. Hij hoopt op vrijheid, maar hij rijdt de dood tegemoet.

Op 16 juli 1941 overlijdt hij – 30 jaar oud – in een Amsterdams ziekenhuis aan zijn hersenvliesontsteking.

Voor Clara wordt het leven na de dood van haar man loodzwaar. De deportaties komen op gang en Clara stelt alles in het werk om met haar drie kinderen de deportaties te ontlopen. Ze slaagt erin vrijwilligerswerk te doen bij het kantoor van de Joodse Raad op het Afrikanerplein. Ze probeert er nog iets te betekenen voor de Joden, die worden gedeporteerd.

Vanwege dat vrijwilligerswerk krijgt ze een Sperre, een document dat haar en haar kinderen vrijstelling van deportatie geeft.

Clara de Jong is in 1942 een van de ruim 17.000 Amsterdamse Joden, die denken over het juiste papier te beschikken om de oorlog te kunnen overleven. Maar op iedere Sperre staat: ‘bis auf weiteres’ en de bezetter gebruikt de documenten uiteindelijk vooral om de deportatie te reguleren. Nagenoeg geen van de Joden met een Sperre zal de oorlog overleven.

Clara Swaalep-De Jong en haar drie kinderen ook niet.

Eind juni 1943 worden Clara en de kinderen door twee man van de Sicherheitsdienst uit hun huis in de Reitzstraat gehaald. Vanaf de Hollandsche Schouwburg in de Plantagebuurt gaat het transport via Kamp Westerbork naar Lublin in Polen. De laatste etappe van Clara en haar kinderen eindigt in het vernietigingskamp Sobibor.

Daar worden ze alle vier – op 9 juli 1943 – vergast: Clara 31 jaar oud, Albert 11 jaar oud, Rebecca 9 jaar oud en Selma, de jongste. Ze is vier dagen voor de gaskamers 5 jaar geworden.

Wielrenner of niet, wij stappen straks weer op onze fiets. Laten we af en toe denken aan de laatste etappes van Jacob Swaalep en zijn gezin.

Wat mogen wij toch intens dankbaar zijn dat wij iedere dag in vrijheid mogen beslissen welke vrijheid wij tegemoet willen rijden.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.