Keessie
Kees Verkerk is kastelein, campinghouder en kampioen. In de jaren zestig wordt Keessie een volksheld vanwege zijn vlotte babbel en zijn vechtlust op de schaatsbaan. En natuurlijk vanwege zijn prestaties, waarmee hij Nederland – in de jaren zestig nog geen groot sportland – op de kaart zet. Kees wint in 1968 als eerste Nederlandse man goud op de Winterspelen.
Kees, die leert schaatsen op het bevroren water na de Watersnoodramp, groeit op in de kroeg van zijn vader. Hij is een man van de psychologische oorlogsvoering en kan met gevatte opmerkingen tegenstanders in verwarring brengen. Vriend Ard Schenk is zijn grootste slachtoffer.
Kees is eregast bij het huwelijk van Beatrix en Claus, trekt met Anton Geesink door Japan, krijgt de selectie van Ajax in zijn kroeg na de winst van de Europa Cup, maar blijft altijd zichzelf.
Na zijn carrière wordt Kees campinghouder in Noorwegen.