Voetbalstad Buenos Aires
Begin 2020, net voordat de coronacrisis uitbrak, ging voor Joris van de Wier (Tilburg, 1978) een jongensdroom in vervulling: hij trok drie weken door Buenos Aires, de voetbalhoofdstad van de wereld.
Hij gaat onder meer naar Excursionistas, een sloppenwijkclub die nu in een chic deel van de stad speelt, en Deportivo Español, dat is opgericht door Spanjaarden die waren gevlucht voor dictator Franco. Ferro Carril Oeste blijkt in een van de veiligste wijken van Buenos Aires te spelen, terwijl hij bij Nueva Chicago moet opletten om levend het stadion uit te komen.
Bij het sympathieke Argentinos Juniors draait alles om Diego Maradona, die daar zijn loopbaan begon. De hoofdstad van Argentinië wordt ook een paar keer verlaten om clubs in de voorsteden te bezoeken. Zoals Banfield en Lanús, die een goed beleid voeren en daardoor kunnen concurreren met de grote clubs. Van de Wier doet ook bierhoofdstad Quilmes aan en het Argentijnse Arsenal, waar de harde kern hem uitnodigt om tussen hen te komen staan, terwijl hij bij Ferrocarril Midland juist zo onopvallend mogelijk het stadion moet verlaten. Met Racing en Independiente worden ook de laatste twee clubs van de Cinco Grandes bezocht.
De eerste zelfs tijdens de derby tegen Independiente. Het wordt de ultieme voetbalwedstrijd, waarbij Racing met negen spelers de elf van de aartsrivaal verslaat en Avellaneda op zijn kop zet. Hevig onweer en een wolkbreuk maken bij Club Luján – letterlijk met een harde knal – na 25 wedstrijden een einde aan Van de Wiers droomtrip.