De Koude Oorlog tijdens de olympische basketbalfinale van 1972
In de olympische basketbalfinale van 1972 stonden de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie tegenover elkaar. Een scheidsrechterlijke dwaling veroorzaakte toen een enorme rel.
De eerste keer dat de Sovjet-Unie meedeed aan de Olympische Spelen was in 1952, in Helsinki. Vanaf dat moment beheerste de Koude Oorlog de internationale sport, omdat de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten hun ideologische strijd nu ook met overtuiging uitvochten op olympisch grondgebied.
De Sovjet-Unie deed dat heel bewust door te zeggen dat de olympische gedachte in feite socialistisch was. ‘Alleen socialisme en communisme scheppen de condities waarbinnen het olympisme kan worden gerealiseerd,’ luidde het motto van het Olympische Comité van de Sovjet-Unie. Deelname aan de Olympische Spelen was voor de Sovjet-Unie dus meer dan oprechte belangstelling voor sport: het was voortzetting van oorlog, maar dan met andere middelen.
Daarin was dit land overigens niet het eerste, want de Verenigde Staten wilden hoe dan ook als eerste eindigen in het medailleklassement van 1908, toen de Spelen in Londen waren. Juist in het toenmalige hart van ’s werelds belangrijkste economische en politieke macht wilden de Amerikanen een gevoelige klap uitdelen aan de Britten. Daarin faalden de Amerikanen, die uit frustratie om de haverklap een klacht indienden tegen vermeend onrecht. De sfeer van de Spelen van Londen waren daarom ronduit slecht, juist door die politieke clash tussen de Britten en de Amerikanen.
Olympische loopgraven
In 1952 betrad de Sovjet-Unie met dezelfde instelling de olympische loopgraven. Om meteen te kunnen scoren in het medailleklassement specialiseerden de Sovjet-Russen zich vooral in disciplines waar veel medailles waren te winnen, zoals zwemmen, turnen en worstelen. De gedachte was simpel: zowel het aantal kruisraketten als het aantal gouden medailles bepaalde de status van een wereldmacht.
Martin van den Heuvel schrijft hierover in het boek ‘Rusland en de Olympische Spelen’: ‘Het landenklassement betekent voor de Sovjet-Unie het bewijs van de superioriteit van het sovjetsportsysteem en het sovjetpolitieke systeem. Westerse kringen die het belang van de landenklassering in twijfel trekken, doen dat volgens de Sovjet-Russen omdat ze eclatante successen van de socialistische staten willen verdoezelen.’
De landenklassementen speelden dus een enorme rol op de Spelen van 1952. De Sovjet-Russen wreven dat er extra in met een groot scorebord bij het onderkomen van hun sporters, waarop elke overwinning groot werd vermeld. Aan het eind van de Spelen pronkten hierop 22 gouden medailles, waarvan het leeuwendeel bij het turnen (negen) en het worstelen (zes) werd gewonnen. De Sovjet-Unie eindigde nog wel achter de Amerikanen in het medailleklassement, maar dat was volgens de Sovjet-Russische officials de schuld geweest van partijdige scheidsrechters.
In 1956 bereikten de Sovjet-Russen echter hun doel met 37 gouden medailles, tegen 32 voor de VS. Nog meer dan 1952 gold de tactiek voor specialisatie in sporten met veel medailles: elf turngoud, vijf atletiekkampioenen en zes keer de beste bij het worstelen. Maar op deze Spelen werd een nieuwe tendens zichtbaar door de eindzege van de olympische voetballers van de Sovjet-Unie.
De Sovjet-Russische sportbond wilde niet alleen véél winnen, maar voortaan ook de beste worden in grote sporten als voetbal. Het winnen van basketbalgoud zou daarin het maximale zijn, wat was te behalen. De Amerikanen beschouwen die sport tenslotte als hun persoonlijke eigendom en daarmee werd de basketbalclash van 1972 in feite het hoogtepunt van twintig jaar internationale sportpolitiek.
Deceptie
De Verenigde Staten hadden tot de Olympische Spelen van 1972 in Műnchen nog nooit een basketbalwedstrijd verloren. Sinds de introductie van deze sport op de Spelen van 1936 had Amerika 63 wedstrijden gespeeld en allemaal gewonnen. In 1972 werden er nog eens acht gewonnen voordat de finale tegen de Sovjet-Unie aanbrak, die de grootste confrontatie in de olympische geschiedenis werd tussen deze twee landen.
Ook de Sovjetunie wist de finale in München ongeslagen te bereiken. In deze zwaarbeladen eindstrijd waren de Amerikanen niet echt in vorm, want tien seconden voor tijd leidde de Sovjetunie nog met 48-49. Toen wist de Amerikaan Doug Collins een Sovjetpass te onderscheppen en stormde vervolgens op de basket van de Sovjet-Russen af. Die pakten Collins zo hard aan dat hij twee vrije worpen kreeg.
Op dat moment voerde het land van Collins al twintig jaar een olympische oorlog tegen zijn sportieve tegenstander van de andere kant van het IJzeren Gordijn. Deze twee machtsblokken leunden in die slotfase van de wedstrijd hijgend tegen elkaar. Collins hield zijn hoofd koel en schoot twee keer raak: 50-49. Er waren nog drie seconden te spelen. De Sovjet-Russen hielden de bal in het spel, maar kwamen niet tot scoren: goud voor de USA.
In die laatste drie seconden claimden de Sovjet-Russen echter dat ze om een time-out hadden gevraagd, die de wedstrijdleiding blijkbaar was ontgaan. De klok werd daarom drie seconden teruggezet, en de bal kwam weer in het spel. Weer kwamen de Sovjet-Russen gedurende die korte periode niet tot scoren: goud voor de USA.
Maar nog steeds bleek de wedstrijd niet afgelopen, want tijdens die wegtikkende wedstrijdseconden was de officiële wedstrijdklok namelijk opeens teruggezet. Die liep daarom niet tijdens de tweede poging om de wedstrijd te beëindigen. De toenmalige secretaris-generaal van de FIBA, de Brit R. William Jones, besloot daarop de klok nogmaals drie seconden terug te draaien. Precies in die tijd kreeg de Rus Aleksander Belov na een lange pass de bal in handen en scoorde met een eenvoudige lay up: 50-51.
IJzeren Gordijn
Geen goud voor de USA, wel voor de USSR. De Amerikanen waren des duivels en gingen direct tegen de uitslag in protest. De commissie die zich over het besluit boog bestond uit afgevaardigden uit vijf verschillende landen: Italië, Porto Rico, Hongarije, Polen en Cuba. Conform de grenzen van het IJzeren Gordijn gaven de eerste twee landen Amerika gelijk, en de laatste drie landen niet. De stand bleef daarmee ongewijzigd: goud voor de Sovjet-Russen.
Het Amerikaanse team weigerde unaniem de zilveren medaille en was ook niet aanwezig bij de officiële uitreiking. Nader onderzoek toonde aan dat de Amerikanen niet geheel onterecht woedend waren. Jones had niet het recht gehad aan de klok te komen. Daarnaast hadden de Sovjet-Russen aantoonbaar enkele overtredingen gemaakt voor hun laatste en definitieve lay-up.
Jones luisterde niet en zei dat de Amerikanen eindelijk eens leerden wat verliezen was, ook wanneer zij er zelf van overtuigd waren het gelijk aan hun kant te hebben. De Amerikaanse medailles liggen tot op de dag van vandaag in een kluis van het IOC in Zwitserland en sommige spelers hebben in hun testament laten vastleggen dat ze die zelfs postuum zullen weigeren te ontvangen.
De FIBA heeft in de jaren hierna een aantal maatregelen genomen om dit soort incidenten te voorkomen. Er moet bijvoorbeeld altijd een tweede klok aanwezig zijn en er zijn strengere regels opgesteld rond het aanvragen van een time out.
Het zal de Sovjet-Russen ongetwijfeld helemaal niets hebben uitgemaakt. Na twintig jaar olympische oorlog hadden ze eindelijk de grootste trofee te pakken: olympisch basketbalgoud na een directe confrontatie met de Amerikanen.