De wieg van het Nederlandse basketbal staat in Amsterdam
Precies negentig jaar geleden werd het AMVJ-gebouw in Amsterdam in gebruik genomen. Het werd een heel belangrijke plek voor het Nederlandse basketbal.
Het AMJV-gebouw. Alle foto’s via Stadsarchief Amsterdam
Nederland heeft het korfbal bedacht. Dat is ook meteen de reden waarom het heel lang heeft geduurd voordat basketbal hier werd geaccepteerd als een serieuze sport. Basketbal was volgens de Nederlandse sportwereld leuk als training op een verloren winteravond, maar meer ook niet. Korfbal was echt en puur en vooral Nederlands.
In de jaren na de Eerste Wereldoorlog was basketbal één van de nieuwe sporten die waren overgewaaid, net als handbal, volleybal, badminton en midgetgolf. In 1924 bijvoorbeeld werd er gebasketbald bij de Militaire Gymnastiek- en Sportschool in Utrecht. Dat basketbal erin slaagde om wortel te schieten in dit korfballand is weer vooral te danken aan de AMVJ, voluit de Amsterdamsche Maatschappij voor Jongemannen, opgericht in 1918. Uit de naam wordt duidelijk dat vrouwen niet waren gewenst.
In de eerste statuten zien we dat de AMVJ koos voor een brede aanpak: ‘Zij beoogt het geestelijk, lichamelijk en maatschappelijk welzijn van de jonge mannen in Amsterdam onder alle klassen des volks. Zij stelt een krachtige zedelijke organisatie tegenover de machtige verleiding, waar zoo menig jong man in een groote stad bloot staat.’ Door die nadruk op lichamelijk welzijn kwamals vanzelf de lichaamsbeweging in beeld.
Een sieraad voor Amsterdam
Op 11 mei 1928 kreeg deze organisatie een nieuw gebouw aan de Stadhouderskade 7-9, nabij het Leidseplein en ontworpen door architect Foeke Kuipers. Dat gebeurde in dezelfde week dat het Olympisch Stadion zijn deuren opende voor de Olympische Spelen van 1928. De eerste gebruikers waren dan ook internationale sportjournalisten.
Twee jaar eerder was het besluit genomen om over te gaan tot de bouw, inclusief de financiering waarvoor de gemeente Amsterdam een garantie gaf van een half miljoen gulden – in onze tijd vergelijkbaar met bijna vier miljoen euro. Daarbij kwam een schenking van 400.000 gulden van Sir Henry Deterding, de president-directeur van Shell. ‘Dit nieuwe gebouw belooft een sieraad te worden van dit stadsgedeelte,’ blikte Het Vaderland vooruit op 10 juni 1926. ‘Het zal zes verdiepingen hoog worden en voor een drietal hoofddoeleinden worden ingericht, n.l. voor het verenigingsleven van de A.M.V.J., als woonhuis der leden en als hotel. Aan het gebouw zal mede verbonden zijn, behalve een hotel-restaurant, een bad- en zweminrichting; ook gymnastiek, en schermzalen.’ Zo kwam er dus ook veel ruimte voor sport, voor dat lichamelijke welzijn.
Het nieuwe onderkomen kreeg veel lof, zoals in Het Rotterdamsch Nieuwsblad van 12 mei 1928. ‘Een rondwandeling en nadere bezichtiging van dit uniek practisch ingerichte clubgebouw deed ons werkelijk een oogenblik denken, dat we in het buitenland, in New York of Londen waren. Maar neen, en gelukkig, dat huis staat te Amsterdam.’ Het zwembad was de parel als enige in de stad met een lengte van 25 meter. Tijdens een gelegenheidswedstrijdje in augustus 1928 verbrak de Amerikaanse zwemlegende Johnny Weissmuller hier zelfs het wereldrecord op de 100 meter – helaas niet erkend. Enkele kilometers verderop zwom hij naar olympisch goud.
(Verhaal gaat verder onder deze afbeelding)
Basketbal
Het AMVJ-gebouw werd de geboorteplaats van het basketbal in Nederland. Hiervoor werd gebruik gemaakt van ‘een reusachtige turn- en athletiekzaal met bovenlicht en een breedere gaanderij die als wedloopbaan kan dienen’, zoals De Nieuwe Rotterdamsche Courant het omschreef. Al een jaar na de opening werd deze sport hier voor de eerste keer gespeeld. In oktober 1930 kwamen er zelfs Engelse spelers over om trainingen te geven. Ze waren diep onder de indruk van de faciliteiten, volgens de Engelsen de beste van Europa.
Natuurlijk speelden de buitenlandse basketballers ook een wedstrijd tegen een gelegenheidsteam van Amsterdamse korfballers. ‘Er bestaat voor dezen avond groote belangstelling in de korfbalwereld en ook in de onderwijskringen voor de lichamelijke opvoeding,’ wist De Tijd. Blijkbaar namen de korfballers de wedstrijd toch niet zo heel erg serieus, want ze hadden er geen rekening mee gehouden dat een basketballer zich met de bal mag verplaatsen. ‘Een pas loopen is geoorloofd,’ schreef sporttijdschrift De Corinthian. ‘Solospel eveneens, doch dan is men verplicht den bal na elken pas te laten stuiten. De Hollanders werden door dit dribbelen herhaaldelijk verrast.’ Deze verslaggever nam ondertussen zelf de basketballers ook niet heel erg serieus, als ware vertegenwoordiger van het conservatieve Nederlandse sportwereldje.
Zo bleef er een kloof bestaan tussen het korfbal en basketbal in ons land, tot grote ergernis van het tijdschrift De Revue der Sporten: ‘Waarom staan de sportredacteuren toch zoo huiverig ten opzichte van al het nieuwe, van al wat zich baan breekt van al wat ontluikt en ontbolstert? Waarom is men zoo sèc ten aanzien van honkbal en basketbal van pingpong en badminton? Is men bang dat de rubrieken nog uitgebreider worden dan thans? Huivert men voor het geld, dat men opnieuw zal moeten uitgeven? Of hebben de heeren geen zin meer om zich in een nieuwen tak van sport in te werken of om zich medewerkers te assumeeren, die den nieuwen tak van sport goed kunnen behandelen?’
Multisport
De Amsterdamse basketballers lieten zich ondertussen niet ontmoedigen. In januari 1930 werd A.M.V.J. Basketball opgericht, de eerste basketbalclub van ons land, met dubbel l. Nog in datzelfde jaar volgden een volleybal- en badmintonclub, waarmee er twintig verschillende sporten werden bedreven bij het Leidseplein! In diezelfde tijd werd tijdens een demonstratiewedstrijd in het AMVJ-gebouw de oudste Nederlandse basketbalfoto gemaakt, die we hebben.
Het pand werd in de jaren zeventig verkocht en huisvest nu een hotel. Met de opbrengsten geeft een speciaal fonds nog steeds geld uit aan cultuur en sport, sinds de bevrijding onder de naam Algemene Maatschappij Voor Jongeren – óók voor vrouwen. A.M.V.J. Basketball bestaat ook nog steeds, mét dubbel l.