De Klootschietersveldslag tussen Ootmarsum en Oldenzaal
Een kleine 300 jaar geleden stalen inwoners van Ootmarsum na een klootschietwedstrijd het stadsvaandel van Oldenzaal. Nog steeds hangt dit in de plaatselijke bibliotheek en is daarmee een van de oudste sporttrofeeën van Nederland.
Tegeltableau met herbergscène met in het midden klootschieters. Via Museum Rotterdam
Klootschieten is een van de oudste sporten van ons land. Het is een heel eenvoudig spel, waarbij het er op aankomt, wie het verst met een kloot – een met lood verzwaarde bal – kan gooien. Wie in een vooraf bepaald aantal beurten de grootste afstand weet te overbruggen wint. Vroeger werd het klootschieten in vrijwel heel Nederland beoefend, maar nu is het vooral populair in Twente.
Brallen en zwetsen
Nabijgelegen dorpen of steden daagden elkaar in het verleden vaak uit om oud zeer uit te vechten met behulp van de kloot. ‘De voorwaarden der uitdaging wordt steeds gehouden in een brallenden en zwetserigen vorm,’ zo schreef D.J. van der Ven in 1944 in De herleving van het Nederlandsche Volksspel.
Een beroemde historische lokale confrontatie is die tussen Oldenzaal en Ootmarsum, die de geschiedenis is ingegaan als de Klootschietersveldslag. Op 27 januari 1747 trokken de beste klootschieters van beide steden onder aanvoering van de burgemeesters met een zeer grote aanhang naar het speelveld op de Duustervoort bij Rossum. Inzet: tachtig dukaten.
Oldenzaal lag in de wedstrijd weliswaar steeds aan kop, maar naar verluidt pleegde één van hun laatste schutters, die verkering had met een Ootmarsums meisje, verraad door de kloot in achterwaartse richting te gooien. Hierdoor wist Ootmarsum op alsnog eenvoudige wijze te winnen.
Van speelveld naar slagveld
Niemand uit Oldenzaal bleek ook maar ene dukaat op zak te hebben – laat staan tachtig – en dat pikten de winnaars niet. ‘Het gevolg was natuurlijk,’ aldus Van der Ven, ‘dat het speelveld in een slagveld herschapen werd. De klooten suisden door de lucht, de stokken daalden in razend tempo neer op de ruggen der deelnemers tot ze in stukken braken.’
Of het nou de stokken of de ruggen waren, die braken, wordt helaas niet duidelijk uitgelegd. In ieder geval ging ook in deze ontmoeting Oldenzaal hopeloos ten onder. Het onderging zelfs de ultieme vernedering van het verliezen van zijn vlag, ‘een schoone zwenkvaan van donkerroode zijde’ met in het midden het Oldenzaals wapen.
De mannen van Ootmarsum keerden huiswaarts en werden met gejuich verwelkomd door hun vrouwen en dochters. De zwenkvaan werd een eretrofee in het huis van burgemeester Cramer en daarna bij elke feestelijke gelegenheid door de stad gedragen. Tot verdriet van Oldenzaal natuurlijk, dat op deze manier jaarlijks werd herinnerd aan die vervelende dag.
In 1894 bood Oldenzaal daarom 200 gulden om de vlag terug te krijgen, maar dit aanbod werd afgeslagen. In 1930 was de vlag zelfs plots verdwenen, waar die opeens opdook in het Rijksmuseum in Enschede. Dat pikte Ootmarsum natuurlijk niet. Terug met die schoone zwenkvaan van donkerroode zijde en wel meteen!
Revanche
Eind jaren negentig werd een opmerkelijk klootschietinitiatief genomen, gebaseerd op de roerige plaatselijke geschiedenis. Op 27 januari 1997 werd door een grote afvaardiging van alle Oldenzaalse klootschietersverenigingen, onder leiding van locoburgemeester Lempsink, als uitdaging de ‘kloot opgehangen’ in het stadhuis van Ootmarsum. Deze werd door burgemeester Verbeeten naar beneden gehaald, waarmee Ootmarsum officieel instemde met een nieuwe klootschietwedstrijd.
De beste schieters van beide plaatsen werden na 250 jaar weer geselecteerd, waarna de beide steden elkaar op 25 mei ontmoetten. Inzet was dit keer geen geldbedrag van tachtig euro, maar een replica van het oude vaandel. Dit keer won Oldenzaal en na afloop braken er geen vechtpartijen uit.
En zo hangt er nu dus zowel in Ootmarsum als in Oldenzaal een gelijkwaardige vaandel.